Armoedebestrijding: Alle muren vallen weg

Begin dit jaar ontving minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) het rapport ‘Armoede in Nederland’ over armoedebestrijding door kerken in Nederland. Wij gingen op onderzoek uit in Groningen en Drenthe en interviewden de initiatiefnemers van drie regionale projecten. Dit is deel 2: het Diaconaal Platform Hoogeveen. Diaconaal consulent Christiaan Dekker vertelt hoe de inzichten van Wiebe en Gijs kunnen helpen om als kerk die moeilijke drempel naar hulpverlening over te stappen.

Wiebe te Velde (voorzitter) en Gijs Pullen (secretaris) spannen zich in voor het Diaconaal Platform Hoogeveen, dat sinds 2013 verbinding zoekt tussen kerken en maatschappelijke organisaties in Hoogeveen. Van inloopuren en schuldhulp tot hulp aan vluchtelingen: dit netwerk maakt het woud van hulpverlening wat minder onbegaanbaar.

Het komt op je pad

Het netwerk bestaat inmiddels uit twintig deelnemende kerken en vijftien samenwerkende organisaties. Wiebe: “Het is moeilijk om over jezelf te zeggen dat het een succes is. Maar het platform voldoet zeker in een behoefte. Er zijn veel mensen in armoede, vluchtelingen, mensen die zich alleen voelen. De arme kant van Hoogeveen is de kern van ons werk, maar er komen allerlei dingen op je pad. We moeten natuurlijk wel keuzes maken. Toch kan het zijn dat we weer tegen iets aanlopen en een nieuw project beginnen.”

Gijs: “Zo ging dat vorig jaar ook met de Oekraïense vluchtelingen. De burgerlijke gemeente vroeg ons om mee te helpen. Het had uiteindelijk niet zonder de kerken gekund.”

Een stabiele factor

Het platform begon tien jaar geleden klein, met een Ontmoetingshuis. Nu zijn er een stuk of tien werkgroepen, allemaal afhankelijk van vrijwilligers. Wiebe: “Wekelijks is er Ontmoeting op Zondag in de Buurthuiskamer van het Leger des Heils, omdat voor sommige mensen de zondag wel erg lang duurt. Nadat we flyers uitdeelden in de kerk kwam er een groep dertig-veertigjarigen helpen.”

Wiebe en Gijs hebben een verbindende rol binnen het platform. Gijs legt uit: “Mensen zijn drie of vier jaar diaken en dan wisselt het ambt weer. Nieuwe diakenen weten soms niet wat het DPH is. Wij gaan dus langs de kerken en leggen het uit.”

Sneller dan de gemeente

Tijdens een wekelijks Inloophuis kunnen mensen hun eigen vragen en problemen op tafel leggen. Bijvoorbeeld als er geen geld is om een woning in te richten. Wiebe: “We hebben ons eigen noodfonds, uit de opbrengsten van collecten, giften van particulieren en stichting Omzien naar Elkaar. De gemeente Hoogeveen is de grote afwezige. Ze zijn misschien bang om voorop te lopen en meteen geld te verstrekken. Een aanvraag bij de gemeente duurt heel lang. Bij ons is het binnen een week klaar.”

Gijs: “We zijn nu wel met de gemeente in gesprek of we in aanmerking kunnen komen voor een subsidie.”

Oekraïense vluchtelingen

Een positief voorbeeld is de opvang van Oekraïners. Wiebe: “Zij kregen aanvankelijk via DPH leefgeld. Nu zijn er zes of zeven opvanglocaties. We hebben hierover wel contact met de gemeente: we kunnen de wethouders goed bereiken en praten mee.”

Gijs: “Geld mag eigenlijk geen probleem zijn in zulke situaties, dat komt wel. Mensen moeten geholpen worden. Actie in de taxi! Je hoeft je niet tegen te laten houden door wie dan ook. Dan ontdek je: zoveel mensen willen helpen…”

Dat bleek in dit geval ook uit de grote hoeveelheden spullen die werden binnengebracht, vertelt Wiebe. “Als je zoveel leed ziet, denk je aan hoe je zelf geholpen zou willen worden. Mensen brachten speelgoed voor de kinderen, vrouwen die op slippers aankwamen kregen schoenen en winterjassen. Maar we moedigen wel zelfredzaamheid aan.”

Geen reclame nodig

Dat is een principekwestie. Gijs: “Wij geven nooit geld, maar altijd materieel en hulp. Dat lukt omdat we een grote achterban hebben.” Bekendheid krijgt het platform ook door mond-tot-mondreclame. Advertenties in de krant zijn niet nodig. “Tijdens de energiecrisis leverden we 450 fleecedekens aan de Voedselbank. Daar kwam een stukje over in de krant, maar we doen geen promotie – de mensen vinden ons wel.”

Gewoon beginnen

Gijs en Wiebe staan klaar voor kerken in andere regio’s die ook wel wat zien in een diaconaal platform. Beiden: “Je mag altijd advies vragen!” Gijs geeft vast wat goede raad: “Voor de opstart ben je afhankelijk van mensen die honderd procent gemotiveerd zijn en tijd hebben. Begin niet te groot. Er komt vanzelf meer op je pad. Wij begonnen met vijf kerken, nu doet bijna iedere kerk in Hoogeveen mee. Gewoon beginnen!”

Wiebe: “Deelname kost alleen vrije tijd, dus je moet zoeken naar mensen met hart voor de zaak. En zoek elkaar op. Bij zulke projecten vallen alle muren weg. Als christenen hebben we iets te bieden: het gaat niet meer om het eigen ego, maar om de bijbelse opdracht. Een gift in de collectezak doen heeft iets van een aflaat: het afkopen van die opdracht. Een diaconaal platform vraagt om persoonlijke inspanning.”

Daar blijkt ook de motivatie van de twee mannen uit. Gijs is al lang betrokken bij DPH, Wiebe is geboren en getogen in Hoogeveen en kent iedereen. Wiebe: “Toen ik voorzitter van de diaconie in mijn kerk werd, zei Gijs: jij bent hier geknipt voor. Ik vind het ook leuk! Ik heb overdag veel tijd en vind het mooi om met mensen in contact te staan en hen te motiveren.”

Gijs: “Voor mij is het: er zijn voor je medemens en buiten je eigen kerkmuren kijken. Je maakt mensen heel erg blij met een klein beetje hulp, en daarvoor blijf ik rennen.”

Wilt u meer weten over dit project? Neem dan contact op via info@diaconaalplatformhoogeveen.nl of kijk op de website: diaconaalplatformhoogeveen.nl.

Onder het vergrootglas: Hoe moet je nu beginnen?

Van inloopuren en schuldhulp tot hulp aan vluchtelingen: dit netwerk maakt het woud van hulpverlening wat minder onbegaanbaar.

Vaak moeten kerken een drempel over bij het geven van hulp. Er worden allerlei bezwaren genoemd of gedacht waardoor men er liever maar van afziet. Zoals: ‘Wat haal je je allemaal op je hals? Straks is het niet meer behapbaar.’ Of: ‘Ja, maar ik weet er zelf ook niet zoveel van, daar heb je toch professionals voor?’ Bijvoorbeeld als het gaat om armoedeproblematiek, waarbij mensen aanlopen tegen problemen met toeslagen of gewoon niet rond kunnen komen. Deze ‘ja, maars’ zijn heel begrijpelijk. Je wilt immers ook geen mensen blij maken met een dooie mus. En onzekerheid voelen of een zekere mate van bescheidenheid in wat je kunt doen voor iemand, als kerk of diaken, is volstrekt logisch. Echter, laat het je niet weerhouden om toch ‘gewoon te beginnen’, zoals Gijs het zegt. Er is namelijk nood te veel en hulp en mensen te weinig.

Uit het verhaal van het DPH wil ik een aantal zaken benadrukken waarom we vooral moeten beginnen. En hoop ik een aantal ‘bezwaren’ weg te nemen.

Wij, als kerk, lossen het probleem van armoede niet op, en ook geen andere maatschappelijke problemen. Laat dat helder zijn. Echter kunnen wij wel voor een concrete nood voor één persoon of één huishouden iets concreets betekenen in een situatie. Terecht zeggen Wiebe en Gijs dat je klein moet beginnen. Begin met één nood of één concrete behoefte die je opvalt. Of laat weten aan een welzijnsorganisatie dat je als kerk bij een noodsituatie beschikbaar wilt zijn om iets te betekenen. Dat kan zijn in middelen of geld, bijvoorbeeld als er iets voorgeschoten moet worden, dat kan in de vorm van een week boodschappen overbruggen voor een gezin, het eenmalig betalen van een bepaalde rekening, noem maar op. Of dat er een tijdelijke woonruimte gezocht wordt, iets wat je neer kunt leggen in de kerkgemeenschap. Wellicht heeft iemand een vakantiehuis beschikbaar, een caravan te leen, is er een pastorie beschikbaar. Of iemand heeft vervoer nodig, hulp bij een verhuizing. Heel concrete noden, waar vanuit de gemeentelijke instanties niet altijd of soms te langzaam aandacht voor is. Niet overal zijn potjes voor. De kerkgemeenschap kan dan een zeer aanvullende en ondersteunende rol vervullen. En vaak sneller schakelen dan een overheid of gemeente.

Daar hebben we toch een overheid voor?

Ja, sommige taken horen bij de overheid of gemeentelijke instellingen, echter laten deze ook wel eens iets liggen. Als kerk kun je dan ‘onder protest’ hulp bieden. Want: mensen moeten hier toch niet de dupe van zijn? Terecht staat in het interview: Van inloopuren en schuldhulp tot hulp aan vluchtelingen: dit netwerk maakt het woud van hulpverlening wat minder onbegaanbaar.

‘Wat minder onbegaanbaar’, klinkt als een bewust bescheiden rol die je hier als kerk(en) in kunt hebben. Zeker als je de samenwerking opzoekt. Veel organisaties hebben daar geen tijd voor. En veel mensen hebben geen vertrouwen meer in instanties. Hoe mooi is het als je als kerk weer dichtbij mensen kunt en mag komen? Het grote verschil is dat je juist geen professional bent, met een bepaalde agenda, maar als blanco mens zonder caseload naast een ander mens kunt meelopen. Gewoon eens eerst luisteren naar iemands verhaal en samen een weg zoeken schept gelijkwaardigheid. Je hoeft ook niet alles te kunnen of te weten van allerlei regelingen, daar heb je inderdaad professionals en tal van vrijwilligers voor. Als je als kerk daar een verbindende rol in kunt hebben, is dat genoeg.    

Brengt mij bij het laatste punt: je staat niet alleen! Er zijn ook buiten de kerkmuren zoveel mensen die graag vrijwillig willen helpen. Er gaat een wereld voor je open als je open in gesprek gaat met allerlei (onbekende) organisaties om te kijken wat je samen kunt doen aan bepaalde noden of behoeften. En door actief samenwerking te zoeken met andere organisaties, ontdek je ook wat er allemaal al gebeurt en waar je mensen dus aan kunt verbinden, zodat ze de juiste hulp kunnen krijgen. Want ook een groot netwerk, zoals in een platform als DPH, begint met twee mensen van twee verschillende organisaties die elkaar opzoeken en gaan samenwerken. En vaak begint dat met een concrete nood van een ‘naaste’, waar jij iets voor wilt doen.

Trap dus ook niet in de valkuil als diaconale werkgroep om te denken dat je alle noden en behoeften die je tegenkomt zelf moet lenigen. Maak de kerkgemeenschap bekend met (anonieme) lokale noden, zodat je die kunt inschakelen voor kennis, ervaring en hulp. Zo stimuleer je diaconale betrokkenheid binnen de gemeenschap. (On)bekend maakt (on)bemind!

Eerder schreef ik hier pareltjes over die je wellicht inspireren, zie;

Concrete noden en behoeften
Opzetten diaconaal platform met…?

Christiaan Dekker, diaconaal consulent in onze classis

Scroll naar boven