Armoedebestrijding: Voedselhulp en wat liefde

Begin dit jaar ontving minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) het rapport ‘Armoede in Nederland’ over armoedebestrijding door kerken in Nederland. Wij gingen op onderzoek uit in Groningen en Drenthe en interviewden de initiatiefnemers van drie regionale projecten. Dit is deel 1: Voedselhulp door Baptistengemeente Valthermond. Diaconaal consulent Christiaan Dekker vertelt wat er zo sterk is aan de aanpak van Valthermond.

Lammy Korte is coördinator van de voedselhulp in Valthermond en omgeving. De baptistengemeente brengt boodschappen naar gezinnen die net niet in aanmerking komen voor de Voedselbank, maar zeker wel wat hulp kunnen gebruiken. Ze vertelt hoe het allemaal begon.

De nood is hoog

“Een aantal jaren terug kwam er op zondag een moslimechtpaar de kerk binnen. Ze gingen weer weg omdat ze zagen dat er een dienst aan de gang was, maar daarna kwamen ze terug en raakten in gesprek met wat mensen van de kerk. Ze hadden een hulpvraag: ze kregen een uitkering, maar kwamen niet rond. Dat raakt mij. Moslims lopen niet zo snel een kerk in. Dat bewijst dat de nood erg hoog is.

“Sindsdien gaat er wekelijks een pakketje naar die mensen. In de loop van de tijd kwamen er gezinnen bij. Na een jaar heb ik het overgenomen en ik ging het iets anders doen. Per gezin maakte ik een WhatsAppgroep met een aantal gemeenteleden. Elke week zet ik daar een boodschappenlijstje in, dat door de mensen verdeeld wordt. Iedereen neemt wat mee op zondag en na de dienst pakken we het in en brengen we de boodschappen naar de gezinnen.” Dertig tot veertig gemeenteleden nemen wekelijks boodschappen mee.

Anoniem

“De boodschappen komen in bakken met een nummer, zodat de gezinnen anoniem blijven,” legt Lammy uit. “Er zijn wel mensen die vinden dat de gezinnen de producten zelf maar moeten ophalen, maar dat doen we niet. Dan moeten ze tijdens het koffiedrinken de kerk binnenkomen om hun spullen te pakken – dat is vernederend.” De deelnemende gezinnen vallen net buiten de doelgroep van de Voedselbank. “Bijvoorbeeld omdat ze een auto hebben,” zegt Lammy. “Of omdat ze maandelijks net € 5,- teveel verdienen. Terwijl ze eigenlijk € 20,- tekort komen voor boodschappen.”

Lokaal

Op het moment ontvangen negen gezinnen wekelijks een pakket. Lammy en haar overbuurman doen het meeste werk samen. Van de supermarkt krijgen ze producten die nog net niet over datum zijn of brood van een dag oud. Ook een lokaal restaurant helpt mee: zij verzorgen de warme maaltijden voor het asielzoekerscentrum in Ter Apel en hebben vaak maaltijden over, die dan twee à drie keer per week bij de gezinnen thuisbezorgd worden.

Vertrouwen en vriendschap

Hoe komt de Baptistengemeente eigenlijk in contact met die mensen? Dat gaat allemaal via mond-tot-mondreclame, legt Lammy uit. “Gemeenteleden moeten zich bewust worden en om zich heen kijken. Iemand heeft bijvoorbeeld een vriendin in de bijstand of moeders vertellen het aan elkaar bij school. We hebben er ook wel eens iets over in het lokale weekblad gezet, maar daar kwam eigenlijk geen reactie op. Het begint allemaal met vertrouwen en vriendschap. Als je iemand kent, durf je ook te vragen of diegene wat boodschappen kan gebruiken. Mensen kloppen uit zichzelf niet zo snel bij een kerk aan – van de huidige negen gezinnen is maar één gezin kerkelijk. Maar dat vind ik eigenlijk heel mooi. Het gaat om de kleine dingen: als ik weet dat er iets met een gezin is, doe ik even een kaartje bij het pakket in.”

Bizar

De praktische hulp weerspiegelt een diepe overtuiging. Lammy: “Het is bizar dat dit überhaupt nodig is: we leven in zo’n rijk land! De eerste verantwoordelijkheid om te zorgen dat iedereen genoeg heeft ligt bij de overheid. Maar wij hebben natuurlijk een roeping van Jezus gekregen. Ik ben echt niet iemand die de hele tijd het woord ‘Jezus’ in de mond neemt, maar we hebben liefde van Hem gekregen om door te geven. Die liefde wil ik graag laten zien. En of je nou christelijk bent of niet: het is goed om voor elkaar te zorgen.”

Lammy wil niet horen dat ze een grote taak op zich heeft genomen. “Het is eventjes werk, maar het valt best mee! Ik doe het met heel veel plezier, dat helpt ook. Je moet vooral niet te moeilijk denken. Iedere kerk kan dit doen.”

Wilt u meer weten over dit project? Neem dan contact op met Lammy Korte: mamsepoester@gmail.com.

Onder het vergrootglas: Bewust worden en durven vragen

Dat gaat allemaal via mond-tot-mondreclame, legt Lammy uit. “Gemeenteleden moeten zich bewust worden en om zich heen kijken. (…)Het begint allemaal met vertrouwen en vriendschap. Als je iemand kent, durf je ook te vragen of diegene wat boodschappen kan gebruiken? Mensen kloppen uit zichzelf niet zo snel bij een kerk aan – van de huidige negen gezinnen is maar één gezin kerkelijk.”

Bewust worden en om je heen kijken, hoe doe je dat?

Dat kan op verschillende manieren, uiteraard. Je kunt als gemeentelid in gesprek gaan met verschillende organisaties om je heen die maatschappelijke hulpverlening bieden, zoals Humanitas en welzijnsorganisaties om te weten welke behoeften er in de omgeving van de kerk leven. Hierbij kun je open aangeven dat je je als kerk oriënteert op een aanvullende ondersteuningsrol in dit werkveld. Vaak weten dit soort organisaties ook niet waarvoor je als kerk/diaconie ingeschakeld kunt worden.

Soms lees je in de krant van een nood die breder leeft, zoals dat mensen zorg mijden die ze nodig hebben vanwege de kosten die ze niet kunnen betalen. Op maandag 14 augustus las ik in het DvhN van Astrid Jansen uit Hoogezand, die door een ontsteking in haar gebit al dagen met pijn op bed lag. Ze had een goede tandartsverzekering maar kon de 350 euro die ze voor moest schieten niet betalen (abonnees kunnen het artikel hier lezen).

Als je over dit soort noden leest, zou je contact op kunnen nemen met de betreffende organisaties (tandartsen, huisartsposten of ziekenhuizen) om te vragen of dit vaker voorkomt. Tevens zou je dit bij de Voedselbank kunnen checken en samen ontdekken of je specifiek voor deze doelgroep iets kunt betekenen met bijvoorbeeld een noodfonds, zodat zij geen zorg hoeven mijden. Belangrijk is om hier ook de burgerlijke gemeente in te betrekken, evenals andere kerken om je heen. Neem gerust contact met mij op als je wilt weten hoe je dit aan kunt pakken.

Wat verder opvalt in het verhaal van Lammy is hoe de hele kerkgemeenschap hierbij betrokken wordt. Door een bepaalde nood of behoefte in de kerkgemeenschap neer te leggen, kun je zien hoe er beweging ontstaat. In het genoemde artikel, over Astrid Jansen, stond dat één op de vijf huishoudens zorg mijdt, vanwege de kosten! Met dat besef wordt het extra belangrijk om te ‘durven vragen’ aan mensen om je heen. Zowel binnen als buiten de kerk. Op je werk en in je buurt. En dat kan heel laagdrempelig, door eerst een gesprek aan te gaan over hoe duur de boodschappen zijn geworden. Of eerst te vragen hoe duur energie is en eerlijk te zeggen hoeveel jij nu kwijt bent aan energiekosten of iets dergelijks. Durf vervolgens te vragen: Maak jij je soms ook zorgen over hoe je het einde van de maand haalt? Praat je daar wel eens over met iemand?

En ja, daarvoor moet je soms een drempel over. Maar zoals Lammy zegt: Het begint allemaal met vertrouwen en vriendschap.

Eerder schreef ik hier pareltjes over die je wellicht inspireren, zie:

Oog voor je buurtgenoten
Kerk als oefenplek voor onhandige gesprekken

Christiaan Dekker, diaconaal consulent in onze classis

Scroll naar boven