Kinderen van Amalek: leren nadenken over Palestina

Verslag van een Open College door Erik Ader

De bijbelvasten onder u zullen het wel weten: Amalekieten waren destijds een volk in het Midden-Oosten, woestijnnomaden, en de aartsvijand van het volk Israël in het Oude Testament. Erik Ader heeft een boek geschreven met de titel ‘Kinderen van Amalek’ – waarmee hij in dit geval de Palestijnen aanduidt. In dit boek fileert hij mythes rondom Israël en het jodendom, en spreekt zich uit voor het bestaansrecht van een Palestijnse staat. Het lot van de Palestijnen gaat hem aan het hart.

Reinder de Jager

Foto:    بدارين.  , CC BY-SA 4.0

Ik ging maandag 29 januari met mijn tweedejaars cursusgenoten van Theologie voor Geïnteresseerden Groningen (TVG) naar een Open College door Erik Ader, georganiseerd door diezelfde TVG. In de aula van het Willem Lodewijk Gymnasium hadden zich naar schatting tachtig mensen verzameld – teken dat het conflict tussen Israël en Hamas leeft onder veel mensen. Ook de PKN worstelt natuurlijk met de vraag, wat er precies bedoeld wordt met de ‘onopgeefbare verbondenheid met Israël’.

In dit eerste college (maandag 12 februari volgt nog een tweede) gaf Erik Ader een soort samenvatting van zijn boek. Dat boek heb ik inmiddels ook gelezen, en het moet gezegd: hij schrijft beter dan dat hij spreekt. Toch heeft zo’n college echt meerwaarde, vooral ook door de vragen die gesteld werden. Je voelde gewoon dat de zaal meedacht.

Zoon van verzetsstrijders

Eerst maar even iets over Erik Ader. Hij is de zoon van ouders die in de Tweede Wereldoorlog grootschalige hulp hebben verleend aan joodse onderduikers. Zijn vader, dominee in Nieuw-Beerta, is aan het eind van de oorlog gefusilleerd. In Israël is ter ere van hem het dominee Ader-bos gesticht – waarvan Erik Ader later ontdekte dat het geplant was op een olijvenboomgaard die toebehoorde aan verdreven Palestijnen; over wrang gesproken… Erik Ader is tot zijn pensionering in 2007 diplomaat geweest, ook in het Midden-Oosten. En vanuit zijn familiegeschiedenis natuurlijk bovenmate geïnteresseerd in Israël en Palestina. Kortom: de man weet waarover hij het heeft.

Gedegen

Wat mij opviel bij het lezen van het boek, was de gedegenheid. Een grote literatuurlijst, een uitgebreid notenapparaat, een behoorlijke verantwoording. In zijn redeneertrant hebt ik geen gaten kunnen schieten. Ten tweede viel mij op, dat hij zich grotendeels baseert op joodse bronnen. Daar legde hij ook tijdens het college de nadruk op. Je kunt hem er moeilijk van betichten gezwicht te zijn voor Palestijnse propaganda. Het maakt duidelijk dat in de staat Israël van begin af aan, en nu des te meer, nationalisme de boventoon voert – en de laatste jaren steeds meer opgestookt door een kleine groep religieuze fanatici.

Tweederangsburgers

Door dit boek en door dit college ben ik echt aan het denken gezet. Van oudsher opgevoed met sympathie voor Israël – ik zou haast zeggen: wie van ons niet – komt alles in een ander licht te staan. Het is niet dat Erik Ader het bestaansrecht van Israël aanvecht, maar waarom moet dat ten koste gaan van die andere mensen die er ook al eeuwen woonden: de Palestijnen? Ader geeft voorbeelden waarbij duidelijk wordt dat Apartheid in Israël praktijk is: Palestijnse inwoners zijn tweederangsburgers. Ik zal na vandaag ook nooit meer spreken over Palestijnse vluchtelingen: het zijn uit hun land verdrevenen. Subtiel verschil – hetzelfde verschil als tussen slaaf en tot-slaaf-gemaakte.

Antisemitisme

Ader is oprecht, gedreven en eerlijk in zijn spreken over dit conflict. Antisemitisme, of zullen we het maar gewoon Jodenhaat noemen, is heel ver van hem. Hij besteedt daar in het laatste hoofdstuk van zijn boek op overtuigende wijze aandacht aan. Hij veroordeelde tijdens het college ook met zoveel woorden de aanval van Hamas op onschuldige vrouwen en kinderen, van afgelopen oktober – maar vraagt wel aandacht voor het institutionele geweld dat de staat Israël nu al jaren uitoefent op de Palestijnen.

Wat kunnen wij doen?

Bij zoveel onderlinge en diepgewortelde haat, waarbij ook religieus fanatisme en fundamentalisme een rol speelt, vraag je je af: is hier wel een mogelijke oplossing voor, kan dit ooit nog goedkomen? En wat kunnen wij zelf doen? Dat was ook de vraag die ik stelde tijdens het college. Het antwoord gaf me niet heel veel hoop – ik praatte achteraf nog even na met hem daarover. Wat wijzelf kunnen doen is ons op de hoogte stellen van de nuchtere feiten. En zeg nooit nooit…

Meer lezen over dit onderwerp:

Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 3 – 13 februari 2024 – kerkinstad.nl.

Scroll naar boven