Volgens het college van bestuur van onze Protestantse Theologische Universiteit zeggen de huidige studenten: “het mag van ons best een beetje geloviger” (in: PThUnie, jaargang 15 nr. 3). Zij willen het op de universiteit graag geloviger. Zij, zowel studenten als college van Bestuur, menen dat de profilering van de PThU duidelijker moet: “we kunnen de Schrift op velerlei manieren uitleggen, maar de ene manier is beter dan de andere”. Ik vroeg mij af wat dit allemaal betekent: wat is een universiteit waar het ‘geloviger’ toegaat dan nu? Wel mooi dat de studenten prof. Rick Benjamins een topdocent vinden: bijzonder hoogleraar vrijzinnig christendom.
Wanneer ik bij kerkenraden op bezoek kom vind ik regelmatig dat het gesprek wel iets meer mag gaan over geloven en wat mensen ten diepste beroert in hun verbonden zijn met de kerk. En ik roep ook wel eens dat het wat mij betreft aantrekkelijker is aan het begin van het beleidsplan iets te zeggen over wat je raakt in het evangelie, waarom je zo intens Pasen viert of wat het betekent als je ‘God’ zegt. Dat liever dan de standaard zinnen van openheid en gastvrijheid of dat je van de Protestantse Kerk nu eenmaal een beleidsplan moet maken. En misschien kun je ook iets zeggen over de diaconale betrokkenheid bij mensen in nood in je directe omgeving, zoiets als ‘geloven betekent iets voor het dagelijkse doen’.
In gesprekken krijg ik ook wel eens de indruk dat gelovigheid aan de traditie wordt afgemeten. Mensen die kritisch zijn op het verzoenend lijden van Christus worden als minder gelovig beschouwd dan zij die dit volledig onderschrijven; orthodoxie is geloviger dan wat we vroeger vrijzinnigheid noemden. De vraag lijkt mij gerechtvaardigd of dat wel zo is.
Wat is ‘gelovig’ zijn? Ik ken niet veel mensen binnen de kerkelijke gemeenschappen die ik ontmoet die ik zou willen omschrijven als ongelovig. In de samenleving kom ik velen tegen die niets met de kerk hebben, maar zich gelovig noemen. Er is wel een grote diversiteit en ik vind dat een rijkdom; ik weet dat sommigen dat helemaal niet zo vinden, maar het hoort wel bij onze kerk, die divers is in talloze opzichten.
Er komt een predikant bij de classispredikant. Hij wil graag een keer veranderen van gemeente, of de classispredikant een andere plek voor hem kent – maar het liefst niet al te gelovig. Dat kan dus ook. In onze kerk.
De gemeenten zijn intern divers, maar ook onderling zeer verschillend. Of wij dat nu een rijkdom en een goede zaak vinden is niet de vraag, het is gegeven met ons kerk-zijn. Laten we die diversiteit recht doen en samen optrekken. Ik zie een verlies van en aan de randen van onze Protestantse Kerk en ik geloof dat dat een gemis is.
Ds. Jan Hommes, classispredikant