Het is Aswoensdag terwijl ik dit schrijf. Het begin van de veertigdagentijd. Ik zie een foto voorbijkomen waarop de acteur Mark Wahlberg met een askruisje op z’n voorhoofd wordt geïnterviewd over zijn ‘40-day challenge’. Ik word er pissig van. Het zelfverbeteringsparadigma en de individualisering van vasten die eruit spreken, maken me zelfs een beetje boos. In m’n hoofd echoën de woorden uit Jesaja 58 die ik net gelezen heb: “zou dat het vasten zijn dat ik verkies?”
Christiaan Schoonenberg, monastiek pionier Stadsklooster Groningen en diaconaal werker
De laatste tijd voel ik me vaker boos. Het is een emotie waar ik niet aan gewend ben. Ik merk dat ik nooit geleerd heb goed boos te zijn. En dat ik die ervaring met anderen deel.
Een maand geleden ging ik samen met een groep gelovigen van Kairos-Sabeel een petitie aanbieden bij het moderamen van de landelijke PKN. We gingen in gesprek over waarom de PKN zich nog steeds niet duidelijk uitgesproken heeft voor een staakt-het-vuren in Palestina. Een van de mede-aanbieders kon alleen maar huilen toen ze vertelde wat het met haar deed dat de kerk waar ze in opgroeide en die ze koestert in haar ogen zo tekort schiet.
Haar tranen werden door de anderen geïnterpreteerd als verdriet over de vernietiging en de destructie van de bezetting en het geweld in Palestina. Haar tranen werden zo iets wat door iedereen aan tafel gedeeld kon worden.
Maar achteraf zei ze dat haar dat frustreerde. Ze huilde omdat ze niet wist hoe ze boos moest zijn. Op de kerk, op de mensen aan tafel die niet partij durfden te kiezen, op de Nederlandse staat, die ons als burgers medeplichtig maakt aan oorlogsmisdaden. Haar tranen waren woede die geen andere uitweg had.
Ik wil deze vastentijd m’n woede vaker toelaten en leren samen boos te zijn. Want er is een vorm van woede die waardigheid bevestigt, in plaats van naar beneden brengt. Cole Arthur Riley, auteur van Black Liturgies (leestip), schrijft: “Bedenk dat de wereld zoveel meer verdient dan onverschilligheid in de aanwezigheid van onrecht. Ga met woede, niet als vijand maar als bewaker. Een heilige beschermer in een wereld met zoveel haat, ons eraan herinnerend dat we het verdienen om beschermd te worden. We ademen, we voelen. En we sluiten vriendschap met onze woede alsof de bevrijding van de wereld ervan afhangt.”
Ik denk opnieuw aan de tekst van Jesaja: “is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken?” Dat lukt nooit zonder boos te zijn. En wie weet wat opstanding dan met Pasen kan betekenen.
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 4 – 27 februari 2024 – kerkinstad.nl.