In gesprek met Martijn Stoutjesdijk
De Protestantse Theologische Universiteit (PThU) is in januari 2023 een groot onderzoek naar kerk en slavernij gestart. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) kende hiervoor een subsidie van € 750.000 toe en noemde het onderzoek van enorme waarde voor de wetenschap en voor het huidige maatschappelijke debat. Het onderzoek gaat in op de rol van de protestantse kerk bij het Nederlands koloniaal slavernijverleden. Martijn Stoutjesdijk legt uit waarom dat zo belangrijk is.
Reinder de Jager
Het project heeft als officiële titel ‘Church and Slavery in the Dutch Empire: History, Theology and Heritage’ – Kerk en Slavernij in het Nederlandse rijk: geschiedenis, theologie en erfenis [vertaling RdJ]. Het is een samenwerkingsverband van de PThU, de Vrije Universiteit Amsterdam en de University of Curaçao. Ook is het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) als maatschappelijke partner aan het project verbonden en werkt de PThU nauw samen met diverse kerkelijke partners. Martijn Stoutjesdijk is één van de betrokkenen bij dit project. Hij werkt aan de PThU in Amsterdam, en afgelopen jaar deed hij, nog vooraf en buiten dit project om, al onderzoek op dit terrein als theologie-historicus. “Dat is historisch onderzoek naar de geschiedenis van de theologie – een soort ideeën-geschiedenis.”
Jij vliegt dit onderzoek dus aan vanuit die hoek – maar zo te lezen is dit wel een multidisciplinair onderzoek?
“Jazeker – niet alleen historici en theologen zijn hierbij betrokken, maar vanuit de universiteit van Curaçao ook de bekende hoogleraar culturele antropologie Rose Mary Allen. En antropologie wordt erg belangrijk in dit onderzoek als je naast de geschreven bronnen ook de oral history, de mondelinge overlevering van de totslaafgemaakten zelf wilt laten horen. Zij heeft een rijke ervaring op dit terrein.
“Zelf ben ik ook heel erg op zoek naar wat er juist vanuit de zwarte gemeenschap geschreven is. Dan moet je wel erg goed zoeken! Zo ben ik bijvoorbeeld gestuit op Johannes King, een Surinaamse zendeling van de Evangelische Broedergemeente en een lid van een marrongemeenschap. Dat was een gemeenschap ontstaan uit weggelopen slaven in het binnenland van Suriname. Johannes King heeft theologisch gezien buitengewoon interessante dingen geschreven en gedaan. Maar hem vind je niet zozeer in de overzichten. Juist de stem laten horen van de totslaafgemaakten en hun nazaten, dat is heel belangrijk in dit project.”
“Deze fout moeten we uit het theologisch systeem krijgen, anders is er geen garantie dat het niet weer gebeurt”
Slavernij was heel lang gelegitimeerd. Heb jij al wat gevonden waarop men dat baseerde, ook in gelovige kring?
“Slavernij bestond natuurlijk ook al in bijbelse tijden, en die verhalen over slavernij werden in de Bijbel niet echt weersproken. Neem nou Jezus die het over een slaaf heeft in een gelijkenis – dat was een uitgelezen kans geweest om die slavernij aan de kaak te stellen, toch? Zo was de redenering. Wel bleef de vraag waarom totslaafgemaakten altijd zwarte mensen waren. Men kwam dan vaak met het verhaal over de vloek van Cham, één van de zonen van Noach die gezien werd als de voorvader van alle donkere mensen, om die racistische inslag van de slavernij te vergoelijken.
“Opmerkelijk genoeg speelde dit, denk ik (ik moet het nog nader onderzoeken) vooral onder gewone gelovigen. Theologen bleven liever weg hiervan, omdat ze ook wel voelden dat dit niet klopte… Voor mij is het bestuderen hiervan niet alleen relevant om de gebruikelijke reden dat we moeten leren van de geschiedenis, maar zoals een Afrikaanse collega van mij verwoordde: het is ook relevant om deze fout uit het theologisch systeem te krijgen, anders is er geen garantie dat dit over 150 jaar niet weer gebeurt onder ons nageslacht. Dat is onze belangrijkste opdracht, voor ons als theologen maar ook voor de kerken.”
Klopt het dat dominees een grote rol gespeeld hebben bij de afschaffing van de slavernij, nu 150 of 160 jaar geleden?
“Slavernij bestond officieel tot 1863 in Nederland, maar daarna moesten de totslaafgemaakten nog wel tien jaar lang voor hun voormalige eigenaar werken – dus ga er maar vanuit dat 1873 als de echte bevrijding gevoeld werd en wordt. Dominees als Nicolaas Beets en Hendrik Millies hebben zich zeker ingezet voor de afschaffing van de slavernij, in het bijzonder in het kader van het Réveil, maar bij de afschaffing speelden ook liberale actiegroepen een rol, evenals geheel andere factoren, zoals toenemende opstanden door totslaafgemaakten en veranderende economische omstandigheden.”
Wat levert dit behalve aan wetenschappelijke uitkomsten op voor gewone mensen, al dan niet kerkgangers? Worden die ook hierbij betrokken, gaan jullie nog handreikingen maken voor kerken?
“Jazeker! Kijk, we beginnen officieel pas in januari 2023, maar er is al wel voorwerk gedaan, onder andere door mij. De resultaten zullen pas in 2028 gepresenteerd worden. Maar! In 2023 valt er juist voor iedereen al wat te leren. Wat wij zo belangrijk vinden: dat mensen dit niet beschouwen als een ver-van-mijn-bedshow, maar als onderdeel van hun eigen geschiedenis. Wij willen juist duidelijk maken dat dit niet alleen iets is voor migrantenkerken of nazaten van totslaafgemaakten, maar dat sporen van dat verleden ook in onze steden, ook in onze kerken doorwerken.
“In mei/juni, zo tegen Ketikoti, willen we materiaal hebben liggen voor mensen in de kerken – dat zal later nog geüpdatet worden en verder uitgewerkt. Verder sluiten we aan bij het project Mapping Slavery. In Groningen kun je dan denken aan de stadswandeling Slavernijverleden in Groningen. Het gaat om de materiële restanten die je in je woonomgeving kunt terugzien van deze geschiedenis. Een collega van de VU, Dienke Hondius, gaat samen met ons een boekje, een gidsje maken over deze zichtbare restanten van het slavernijverleden in onze kerken, in Nederland en ook in de Caraïben. Daarbij kunnen mensen ook zelf dingen aandragen – dus wetenschap van onderop. We gaan verder ook een handreiking met gespreksstof maken voor de kerken, materiaal waarmee men aan de slag kan. Bijvoorbeeld exegese, uitleg van bijbelteksten: hoe las men die in het verleden, hoe zou je ze nu kunnen lezen? Maar ook: kan het beoefenen van winti (een Afro-Surinaamse religie of spiritualiteit) samengaan met christen zijn?
“De presentatie van die beide zaken proberen we in een landelijk symposium in juni te presenteren. Eigenlijk om de betrokken kerken een duwtje te geven dat zij ook met een actieplan komen. En ten slotte: al komt dat niet per se uit ons onderzoek voort, we proberen wel de bestaande reizende expositie over kerk en slavernij verder te verrijken – dat is een expositie die van kerk tot kerk gaat. Wellicht dat die ook een keer in Groningen en Drenthe kan komen?”
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 22 – 2022: kerkinstad.nl.