Een nieuwe stad, een nieuwe tijd, een hard afscheid?

Volgend jaar verhuist de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) naar de nieuwe locatie in Utrecht, waarna er in Groningen snel afgebouwd zal worden. De nieuwe locatie werd groots aangekondigd.

Rachel Wardenaar, theologiestudent

Het nieuwe pand van de PThU: Janskerkhof 12

Nadat twee jaar geleden voor het eerst over de verhuisplannen was gesproken, en we sinds die tijd als studenten en staf nog voor een groot deel in het ongewisse werden gelaten over de zoektocht naar één locatie, was er dan eindelijk definitief uitsluitsel. Eerst hoorden we al dat er voor de centrale studentenstad Utrecht was gekozen, maar afgelopen maart was het voor de PThU ook duidelijk welke locatie het precies zou gaan worden. Het betreft een historisch pand in de binnenstad van Utrecht, aan het Janskerkhof nummer 12.

Het pand zal kantoren, een ontmoetingsplek voor studenten, een groot deel van de collectie van de bibliotheek en een aantal kleinere onderwijsruimtes gaan bevatten. Het pand is gekozen vanwege de centrale ligging in Utrecht, de ligging in de binnenstad, dus een sfeervolle en bereikbare omgeving voor studenten, en vanwege de praktische mogelijkheden van het pand om een echte (leer)community te maken van de Protestantse Theologische Universiteit.

Naar één locatie

In die zin heeft het pand zekere overeenkomsten met dat in Groningen, dat ook centraal gelegen is in de binnenstad, en een ontmoetingsruimte en bibliotheek in huis heeft, naast de onderwijsruimtes. Voor de studenten in Amsterdam was een dergelijke locatie nieuw, en een behoorlijke vooruitgang, zo ving ik op in de wandelgangen aldaar. Momenteel studeren de Amsterdamse studenten in een vleugel van een groot gebouw van de Vrije Universiteit, midden in het drukke verkeer in Amsterdam-Zuid, op de campus van de VU en het Academisch Ziekenhuis.

Feest

De locatie werd feestelijk aangekondigd. Er waren bubbels met een hapje, en er werd gespeecht door rector Maarten Wisse en medelid van het college van bestuur Kees Boele. Deze laatste man was in Groningen bij de aankondiging aanwezig, samen met staf en studenten. De beide locaties waren in online verbinding met elkaar. Er was een virtueel kijkje in en om het pand aan het Janskerkhof, en ook rondom de Janskerk, een grote historische kerk, die de universiteit ook hoopt te gebruiken als locatie, samen met de oecumenische gemeente die daar momenteel kerkt. Het pand op nummer 12 had niet de faciliteiten om veel studenten tegelijk onderwijs te geven, en er was geen kapel in het gebouw aanwezig. Vandaar dat het college van bestuur kijkt naar de mogelijkheden van het gebruik van de nabijgelegen kerk.

De Janskerk in Utrecht. Foto: C. Messier, CC BY-SA 4.0

Weg uit de marge

Tijdens de feestelijke bijeenkomst rondom de nieuwe locatie werd er gekeken naar de ligging van het pand in de omgeving en naar alle voordelen die het pand heeft, evenals de voordelen die het hebben van maar één locatie met zich mee brengt, ten opzichte van het hebben van twee locaties in heel verschillende steden. Maar toch… de bijeenkomst werd, net zoals de meeste bijeenkomsten op de PThU, omlijst met gebed. En in het gebed bracht Maarten Wisse opnieuw bij God wat we ons allemaal al sinds de verhuisplannen al bewust zijn, zeker hier in Groningen. Hij erkende dat veel medewerkers in Groningen zich zorgen maken over lange reistijden en de op handen zijnde verhuizingen. En veel Groningse studenten maken zich er zorgen over dat het verhuizen van de predikantsopleiding en van jonge theologen een onomkeerbaar effect heeft op het noorden van het land, en dat er ook een waardevolle, al bestaande, gemeenschap van studenten en docenten wordt afgebroken.

Verlies voor het Noorden

Een student (die graag anoniem wilde blijven) verklaarde: “Ik vind het heel jammer dat de PThU weggaat uit Groningen. De banden met de Rijksuniversiteit Groningen waren goed en dat gaf studenten ook de kans om hun horizon te verbreden. Er is een levendige community van studenten en docenten die je op die manier opbreekt. Groningen is bovendien als locatie bijzonder, een levendige studentenstad met alle gemakken van dien, maar wel gelegen in een provincie in de marge.

“Ik heb zelf bijvoorbeeld veel geleerd van gesprekken met slachtoffers van aardbevingen voor een praktisch theologisch vak. Dat zijn belangrijke ervaringen voor theologen in spé. Bovendien vind ik het onbegrijpelijk vanuit het oogpunt van solidariteit met kerken in het noorden. De aanwezigheid van jonge, enthousiaste theologen in de stad maakt verschil. Om me heen zie ik veel toffe projecten die worden opgepakt door jonge theologen. Ook voor de dorpen om de stad heen. Ik vermoed dat het nu voor preekvoorzieners nog veel lastiger gaat worden om hun roosters vol te krijgen. Als je in Utrecht hebt gestudeerd en niet uit Groningen komt, waarom zou je dan hier predikant worden? Kortom, ik vind dat de PThU hiermee kiest voor het zich concentreren van de studie op een lekker centraal gelegen plek, en daarmee weinig oog heeft voor wat er de afgelopen tien jaar is opgebouwd en wat ze naar de toekomst toe afbreken.”

Het moest zo zijn

Het verhaal van deze student sluit erg aan bij het algemene gevoel dat er de afgelopen jaren in Groningen leek te zijn. Er is zelfs een brief opgesteld met alle argumenten om Groningen te behouden, of het zelfs als unilocatie te kiezen. Toch is de bereikbaarheid een groot argument voor de verhuizing, evenals de nabijheid van niet alleen de universiteit van Utrecht, maar ook van een theologische universiteit. De locatie lijkt zorgvuldig gekozen en dit wordt ook gevoeld bij mijn medestudenten, voor zover ik het zelf als student heb kunnen beoordelen. En God zal de predikanten, theologen en academici ook vast op de nieuwe locatie voorgaan en nabij zijn. Zoals een oud-studente het tegen me zei: “We hebben geprobeerd de PThU in Groningen te houden en ervan te weerhouden ergens anders heen te gaan, zoals men Paulus heeft geprobeerd ervan te weerhouden om naar Jerusalem te gaan. Maar kennelijk moest het zo zijn. Laat gebeuren wat de Heer wil.” (Handelingen 21 11-14).

Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 16 – 2023, kerkinstad.nl

Scroll naar boven