Verslag werkzaamheden en reflectie november 2022 – november 2023
Een groot aantal gemeenten dreigt in de komende jaren te moeten worden opgeheven. Dat lijkt de classis niet wenselijk. Het streven is dat de kerkelijke presentie in de dorpen gehandhaafd blijft, en dat de Protestantse Kerk een eigen ’gezicht’ houdt. Op 1 november 2022 ben ik begonnen als regiopredikant in de Classis Groningen-Drenthe om te helpen dit mogelijk te maken.
Ds. Heleen Maat, regiopredikant
Een nieuwe functie: regiopredikant
Mijn functie is in het leven geroepen omdat een groeiend aantal gemeenten te klein werd om zelfstandig voort te kunnen. In de classis wordt daar beleid op gemaakt. Ik ben aangesteld om dat beleid samen met de gemeenten uit te voeren.
In de classis is geconstateerd dat, bij ongewijzigd beleid, op korte termijn een groot aantal gemeenten zal moeten worden opgeheven, wegens problemen op bestuurlijk en/of financieel vlak. Een middel om gemeenten de ruimte te geven om, binnen hun eigen mogelijkheden, tóch plaatselijk present te zijn, is het opzetten van regionale netwerken van kleine gemeenten waarbij de krachten worden gebundeld.
De situatie
Er is een aantal redenen waarom gemeenten aan het eind van hun zelfstandigheid komen. Een kleine kerkenraad is niet meteen een probleem, maar voor belangrijke beslissingen ontbreekt vaak bestuurskracht. Mensen binden zich vluchtiger aan een kerkelijke gemeenschap dan vroeger en doen daarom liever een eenmalige klus dan dat ze een langlopende taak op zich nemen. Als de kerkenraad niet voldoende leidinggeeft, komt dit op het bord van de predikanten of kerkelijk werkers. Dat is eigenlijk niet hun taak. Toch vind ik in vrijwel alle gemeenten het verlangen om betekenisvol aanwezig te zijn in de dorpsgemeenschap.
Werkwijze
In het algemeen kunnen we zeggen dat in samenwerkingsprocessen gemeenten in de eerste plaats de eigen vieringen en het eigen pastorale netwerk in stand willen houden.
Het eerste contact met gemeenten wordt besteed aan kennismaking. Gaande het gesprek probeer ik samen met de gemeenten de contouren van een plan voor samenwerking te schetsen. Het is essentieel voor vruchtbare samenwerking dat een gemeente helder heeft wat geloof voor hen betekent, en op welke wijze ze dat handen en voeten geven in hun gemeente. Bijna altijd vinden gemeenten het moeilijk om daarover iets te zeggen. Er ligt hier een belangrijke taak voor de voorgangers die werkzaam zijn in de betreffende gemeenten.
Ik merk dat er veel waardering is voor de inzet van de classis voor kleine gemeenten, en voor mijn werk. Een belangrijke ‘succesfactor’ is de ruimte die gemeenten krijgen om met hun eigen karakter een eigen gemeenschap te kunnen vormen. Wanneer men het gevoel heeft dat de eigen gemeenschap zal verdwijnen in de samenwerking, haakt men af.
Het belang van de regiopredikant
Het is mij duidelijk geworden dat ik in veel gemeenten iets kan betekenen. Veel gemeenten willen wel samenwerken, maar weten niet hoe het zou kunnen. Ik ben degene die dat proces stroomlijnt en maatwerk kan leveren voor de gemeenten. Een essentieel aspect van mijn werk is dat ik de schakel vorm tussen het beleid van de classis en de situatie in gemeenten. Ik breng het beleid naar de kerkenraden, bespreek het met kerkenraad en gemeente, en koppel terug naar classis en classispredikant.
Eigen geloofsbeleving
Een religieus perspectief op het leven is niet langer vanzelfsprekend. Gemeenteleden willen deel uitmaken van de gemeenschap, maar vragen daarbij nadrukkelijk om ruimte voor eigen opvattingen en beleving. Kenmerkend voor hedendaagse kerkelijke gemeenten is dan ook de verscheidenheid, zowel wat betreft geloofsbeleving als visie op gemeenteopbouw. De eigen geloofsbeleving staat voor veel gemeenteleden centraal. Sluit die niet meer aan bij de sfeer en wijze van vieren in de gemeente, dan voelt men zich niet verplicht om te blijven omwille van de gemeente.
En toch: In alle pluraliteit en fragmentatie hebben mensen gemeenschappen nodig om te leven. Mensen zoeken naar religieus onderdak. Inhoudelijke vragen moeten daarom niet naar de achtergrond verdwijnen – daar komt men juist voor naar de kerk.
Van praktijk naar inhoud
Betrokkenen bij een gemeente voelen zich er thuis en hebben er hun eigen plaats in. Het is dan ook essentieel dat bij reorganisatie (van welke aard dan ook) de eigenheid van een gemeenschap wordt verkend, benoemd en gerespecteerd. Door geloof centraal te stellen verschuift de aandacht van praktische zaken als financiën en gebouwen naar de inhoudelijke eigenheid van de geloofsgemeenschap.
Reorganisatie kan gepaard gaan met veel overleg en vergaderen. Dat is een zware investering voor alle betrokkenen. Bovendien kunnen nieuwe ontwikkelingen – in de gemeente in de PKN – stevig doortimmerde afspraken weer op losse schroeven zetten. Die situatie in de kerk vraagt om eenvoudige organisatievormen die nauw aansluiten bij de praktijk en flexibel zijn.
Het is verheugend en inspirerend om te zien dat er onder gemeenten steeds meer bereidheid is om elkaar op te zoeken en mogelijkheden te vinden om elkaar van dienst te zijn. Het is goed om zo te bouwen aan een kerk waar mensen terecht kunnen met hun levensverhalen, waar zij met elkaar hun persoonlijk geloof kunnen delen, en met elkaar ook in de toekomst gemeente van Christus kunnen zijn.