Diaconaat kan je onzeker maken: moet je wachten tot mensen naar de diaconie toe komen, of klop je zelf aan? Waarbij kun je helpen en waarbij niet? Diaconaal consulent Christiaan Dekker helpt de diaconie op weg.
Diaconaat is niet weg te denken uit kerken. Als je het hebt met mensen over wat ‘de kerk’ zoal doet in stad of dorp, hoor je dingen als armen helpen, in nood voorzien, daklozen bijstaan, voedselbanken ondersteunen, doneren aan goede doelen. ‘Diaconaat’ is een minder bekend begrip bij mensen die wat verder van kerk en christelijk geloof af staan. En dat zijn er steeds meer.
Veel mensen weten ook niet dat kerken in Nederland aan de basis stonden voor armenzorg, maatschappelijk werk, ziekenzorg en onderwijs. Doordat de overheid gaandeweg steeds meer zaken heeft overgenomen, lijkt de rol van kerken hierin soms uitgespeeld. De verantwoordelijkheid voor het welzijn van inwoners ligt immers officieel bij de gemeente.
Een boeiend kort verhaal over uit de geschiedenis van de veenkoloniën:
Betekent dit dat de kerk ook haar handen terug moet trekken? Absoluut niet. Naast het goede werk dat uit naam van de overheid gedaan wordt, blijkt dat er ook veel verkeerd gaat. Keer op keer blijkt dat zij geen recht doet aan armen, mensen in nood en aan hen die die niet goed mee kunnen komen in de maatschappij. Bureaucratisering, een oerwoud van regelgeving en veel te ingewikkeld taalgebruik bij voorzieningen hebben een tegenovergesteld effect. Mensen raken de weg en het vertrouwen kwijt en haken af. En door de commercie en de verzakelijking in de zorg lijkt het steeds meer om cijfers dan om mensen te gaan.
De toeslagenaffaire laat zien dat de overheid regelmatig het contact met de burger totaal verliest en zelfs een tegenover in plaats van een naaste is. En juist dat naaste zijn en vanuit die relatie oprechte hulp bieden, daar heeft de kerk mijns inziens een hoofdtaak en (diaconale) roeping.
Hoe zijn wij, als leden van een kerk, een naaste voor de ander? Hoe is de kerk (en zijn dus haar leden!) naaste voor haar omgeving? Kent zij haar buren, kent zij hun zorgen en noden? Is zij betrokken op de leefwereld(en) van mensen om haar heen? Vraagt ze daar ook naar? En hoe reageert ze daar dan adequaat op? Er zijn gelukkig goede voorbeelden te noemen.
Verschillende kerken hebben het project GVA opgezet: geestelijke verzorging aan mensen met aardbevingsellende.
De kerk biedt geen versteviging van je fysieke huis aan, wel van je geestelijk huis. En dat blijkt hard nodig. Heel waardevol hoe de kerk hierin betekenisvol actief aanwezig is in de leefwereld van ‘de Groningse inwoner’.
Een ander voorbeeld is Schuldhulpmaatje. Op veel verschillende plaatsen is dit door kerken lokaal opgezet. Een maatje staat naast mensen in (dreigende) schulden en werkt nauw samen met professionele hulpverlening. Zij kunnen vooral als naaste ‘er zijn’ voor mensen. En daar blijkt veel behoefte aan. Veel mensen zijn op allerlei vlakken immers teleurgesteld in en/of argwanend naar hulpverlening en gemeente(instanties). Sommigen zelfs murw geslagen. Dan is een ‘maatje’ die niet direct iets van je vraagt, maar er vooral gewoon voor je wil zijn, een welkome aanvulling.
Maar als je dit soort projecten niet hebt? Wat doe je dan als kerk/ diaconie? Veel diaconieën die ik spreek zeggen: Wij willen wel helpen maar er klopt nauwelijks iemand aan. Of: We hebben geen contact met mensen die het nodig hebben. Is het dan oké om te blijven wachten tot er iemand aanklopt? In hoeverre mag je van de diaconie en van de kerk verwachten dat zij mensen opzoekt?
Jezus zei: ‘Gij zijt het licht’. Licht schijnt vooral op donkere plekken. Zoeken wij die plekken op? Ik raak wel geïnspireerd en beschaamd tegelijk als ik de woorden hoor van William Booth, oprichter van het Leger des Heils:
Luister naar de woorden van William Booth in deze video van het Leger des Heils:
Diaconaat is daarom mijns inziens actief ontdekken waar behoeften en noden liggen in de wereld om je heen. Gewoon op de plek waar je woont, kerkt, werkt. In mijn ideaalbeeld wordt dit niet exclusief gedaan door de diaconie, zij faciliteert en inspireert juist de kerkleden om diaconaal te zijn. Schuldhulpmaatje is bijvoorbeeld iets wat een diaconie kan faciliteren, zodat anderen betrokken raken als maatje op mensen met geldzorgen.
Ik heb het idee dat kerken (en diaconieën) wakker geschud moeten worden om haar roeping weer helder te zien. We leven nu in een crisis. Er is veel (geestelijke) nood, verwarring, onrust, onzekerheid, enzovoort. Veel kerken leken vooral gericht op hoe zij hun erediensten voort konden zetten. Of hoe zij de haar schapen bij elkaar kan houden.
Ja, er is veel wat niet door kan gaan, ook in de kerk. Echter, hoe ben je in deze tijd betrokken op mensen om je heen? Hoe kunnen we elkaar stimuleren om als christen actief om te zien naar onze directe naasten? Hoe signaleren we met elkaar de noden en behoeften van mensen om ons heen? Hoe brengen we dat onder elkaars aandacht en laten we daarin ons hart raken, zodanig dat je daardoor in beweging komt? Pas bij het zien van de ander, middenin zijn of haar rauwe leefwereld, ontdaan van alle schone schijn, daar word je vanzelf geraakt. Toch? Innerlijke ontferming ontstaat niet bij de tekentafel of in de consistorie, toch? Daarvoor moet je relatie hebben en de nood in de ogen kijken.
In het handboek Barmhartigheid en Gerechtigheid staat de volgende definitie van diaconaat:
“In deze definitie vormt de christelijke inspiratie, de grond en gedrevenheid voor zowel aandacht voor lijden en nood als ook voor sociale gerechtigheid. Er wordt niet alleen gekeken naar het oplossen, verminderen en mee uithouden van lijden en nood maar ook op het voorkomen daarvan. Het voorkomen van lijden en nood lijkt een grote opgave voor kerken maar kan ook vorm krijgen als een kerk publiek opkomt voor de rechten van mensen die lijden aan armoede.” – ‘De tijd is rijp! plan van aanpak voor een diaconale PKN in Oost-Groningen‘
Lees het plan van aanpak voor Diaconaat in de regio Oost-Groningen:
Goed, daar schrijf ik nogal wat. Grote woorden in wat de kerk diaconaal allemaal zou kunnen doen. Je kunt er ook door ontmoedigd raken. Zo van: ‘Maar dat kunnen wij nooit. Wij hebben maar beperkte mankracht en maar beperkte middelen. En ja, hoeveel tijd heb ik helemaal te besteden. Om over mijn schroom nog maar te zwijgen.’ Dan denk ik aan een oud liedje van Elly en Rikkert over vijf broden en twee vissen:
Een jongen deelt zijn kleine lunchpakket met Jezus en meer dan 5000 mensen worden gevoed! Iedere kleine stap die wij zetten voor mensen die broodnodig gevoed moeten worden met liefde, aandacht, hulp, overzicht, hoop en ja soms met financiën, zal gezegend worden door de Heer. Wij hebben toch vertrouwen dat die Heer met ons is als we in de voetsporen treden van de Barmhartige Zelf, die mensen in hun nood opzocht?
Niets doen is geen optie meer. De nood is hoog en is groeiende door de crisis waar we nu in zitten. Daarom, wees moedig, durf te gaan en oprechte vragen te stellen en de mens in nood op te zoeken. Begin klein. Elke stap is er één.
Vanuit deze hoop en verwachting zetten wij, ik en de stuurgroep, ons in voor het project Diaconaat in de Regio.