Interview met Ellen Peersmann
Sinds begin dit jaar is ds. Ellen Peersmann onze classispredikant. De eerste inwerkperiode is nu wel achter de rug. Tijd om kennis te maken, en vooral: te horen hoe de kerk in onze classis ervoor staat. “Door alle praktische beslommeringen komen kerkenraden bijna niet meer toe aan waar het in de kerk werkelijk om gaat: het geloofsgesprek… Dat ik daarbij mag helpen vind ik geweldig!”
Reinder de Jager
Geloofsgesprek
Geboren in Den Haag, katholiek opgevoed met eerste communie en al, opgegroeid in Wassenaar: toen ze halverwege de jaren zeventig steeds actiever werd in de Rooms Katholieke parochie waar ze deel van uitmaakte, kreeg ze ook in de gaten dat zij als vrouw binnen de katholieke kerk alleen maar zijdelings iets kan betekenen. Ze kwam terecht in de studentenkerk in Leiden, volgde belijdenis catechese en werelden gingen voor haar open, waarbij ook de Bijbel. De ontdekking van het bestaan van de synoptische evangeliën, Matteüs, Marcus en Lucas, heeft haar doen besluiten om theologie te gaan studeren. Die wereld van de oude verhalen verbinden met ons moderne leven, daar gaat het haar om.
Haar vorige standplaats als gemeentepredikant was de Protestantse Gemeente Kollum. Daarnaast is ze bijna drie jaar voorzitter van de classis Fryslân geweest. Ze heeft dus al een blik in de classicale gang van zaken kunnen werpen. Al eerder voelde ze roeping om classispredikant te worden, maar door het overlijden van haar man is het er destijds niet van gekomen. Nu kreeg ze opnieuw een kans. Het beleidsplan van de classis Groningen-Drenthe ‘op weg naar duurzaam gemeente-zijn’ heeft haar doen besluiten om naar deze positie in onze classis te solliciteren: ‘Hier spreekt visie uit’.
“De eigenlijke taak van kerkenraden is het geloofsgesprek in de gemeente”
Als classispredikant is haar voornaamste taak om collega-predikanten, kerkelijk werkers en kerkenraden (vooral als ze in zwaar weer terecht gekomen zijn) bij te staan, te begeleiden om weer tot de kern te komen: het geloofsgesprek op gang te brengen. Daarvoor probeert ze ook zoveel mogelijk gemeentes te bezoeken
Want dat kerkenraden en predikanten dreigen aan dat wezenlijke van kerk-zijn en samen het geloofsgesprek houden niet meer toekomen, is wel duidelijk. Er zijn zoveel praktische zaken die óók geregeld moeten worden – voldoen aan regeltjes als AVG, personeelsbeleid, onderhoud gebouwen, financiën – dat de kern ondergesneeuwd dreigt te raken. Een voorbeeld: we zien dominees als er geen preekvoorziener meer is, zelf de gastdiensten invullen of andere taken oppakken die eigenlijk op het bordje van een scriba liggen. Dat is absoluut niet hun taak – pastoraat, gespreksgroepen leiden, de Bijbel openen en uitleggen, dat is waartoe zij geroepen zijn.
Samenwerking in beheer
Ellen kan niet genoeg benadrukken dat daarom samenwerking geboden is. Kerkelijke gemeenten zijn niet alleen benauwd om hun eigen identiteit te verliezen; het gaat ook om geld. Men is bang dat hun eigen lokale geld in de grote pot gestopt wordt, en dat ze het dan kwijt zijn.
Maar daar is helemaal geen reden voor, zegt Ellen: “Je kunt jouw geld ook oormerken – dan is en blijft het van je eigen gemeente.” Maar dan kun je het vermogensbeheer, het personeel en eventueel het onderhoud van de gebouwen overlaten aan een deskundig bureau dat dit professioneel doet voor meer gemeentes. “Mensen vergeten weleens dat besturen echt een vak is, een vak apart – en laten we eerlijk zijn: kerkenraden en colleges kerkrentmeesters bestaan uit vrijwilligers, goedbedoelend maar niet altijd overal even deskundig in. En het wordt steeds moeilijker om mensen te vinden die zich voor vier jaar willen inzetten in het bestuur. Losse klussen: dat lukt vaak nog wel, maar niet voor vier jaar. Daardoor worden de taken van predikanten en kerkenraden ook nog eens verzwaard.
“Als classis proberen we die samenwerking echt tot stand te brengen, zodat kerkenraden zich weer aan hun eigenlijke taak kunnen wijden: het geloofsgesprek in de gemeente.” Ellen maakt duidelijk dat dit proces nog wel behoorlijk moeizaam verloopt…”
Diaconie
Voor de diaconie geldt hetzelfde als voor het beheer van kerken: niet elke diaconie hoeft opnieuw het wiel uit te vinden. “We zoeken samenwerking met de katholieken in onze provincies, en proberen aan te sluiten bij wat er al op poten gezet is.” Diakenen zijn vaak doeners, en hebben het gevoel tekort te schieten als ze geen actie ondernemen. Maar het doel hoeft niet zo hoog gegrepen te zijn. De kerk moet present zijn in de maatschappij, en dat bereik je door er gewoon te zijn.
“Mijn ervaring is dat geregeld de kerk openstellen voor de buurt, gewoon voor een kop koffie, op de lange termijn heel goed werkt. Dat vergt een lange adem, dat vergt geduld – maar mensen komen weer in contact met de kerk, en pas dan kun je ontdekken wat er echt leeft onder mensen, waar ze behoefte aan hebben, wat hun noden zijn. Er is vaak zoveel schaamte onder mensen die leven onder de armoedegrens. Geen hulp van boven bieden, maar van onderop. Maar ook daarbij moeten diaconieën leren samenwerken – dat administreren en beleggen van het geld uit handen durven geven. Daarmee komt tijd vrij voor hun wezenlijke taak: het opkomen voor de mensen aan de onderkant. Ik ben dan ook heel blij dat we in onze classis een diaconaal consulent hebben – ik mag daar heel dicht bovenop zitten, want dat diaconaal bewustzijn in de kerk, dat is ook zo’n kern.”
Geloofsgesprek, revisited
We komen te spreken over het mysterie in de kerk. Vraag me niet hoe we erop kwamen, maar Ellen haalt het boek van Berkhof aan, Christelijk geloof, waarin hij beschrijft dat er een kloof is tussen wat we in de meetbare wereld zien en het transcendente. Neem water: het is natuurlijk gewoon H2O, ook het water uit de Jordaan, ook het water in ons doopvont. Maar als wij de sprong over die kloof wagen, wordt water doopwater, krijgt het zijn transcendente betekenis. Die sprong wagen: zo werd ook ons interview, van gewoon een gesprek met gewoon maar wat woorden, tot een geloofsgesprek. Ik was dankbaar daarvoor.
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 22 – 3 december 2024 – kerkinstad.nl.