“Je kunt echt merken in de preek dat je een geestelijk verzorger bent!” zei een gemeentelid onlangs tegen me na de dienst in de Nieuwe Kerk. “Bedankt!” zei ik automatisch tegen haar, op basis van haar positieve toon. Onderweg naar huis bleef ik mijmeren. Wat had ze eigenlijk bedoeld?
Mariëlle Splint, nu nog geestelijk verzorger bij Lentis (geestelijke gezondheid en ouderenzorg)
Uitzicht op de Pieterskerk in Breukelen, beeld van Google Streetview
Een predikant-geestelijk verzorger wordt door een lokale gemeente gezonden om namens de kerk present te zijn en geestelijke bijstand te bieden op plekken waar de nood hoog is, zoals in een ziekenhuis of instelling.
Het afgelopen jaar is binnen de PKN een campagne gestart met een dringend pleidooi voor het instellen van een ‘roepingenzondag’. Er zijn minder theologiestudenten, en ze kiezen lang niet altijd meer voor het werk als gemeentepredikant. Ds. Florida de Kok, van het team Vitale Roeping van de PKN, spreekt van een trend onder jonge predikanten die, enigszins uitgeblust, overstappen naar instellingen.
Het is onder meer die PKN-campagne waardoor ik besloot om een omgekeerde beweging te maken: van geestelijk verzorger naar, wie had dat gedacht, gemeentepredikant. Het rapport van de werkgroep ambtsvisie ‘Geroepen door Christus’ kan duiding geven aan mijn eerdere schroom om te werken in de kerk. Hierin staan onder meer de imponerende woorden dat een geordineerde ambtsdrager “Christus dient in doen en laten en in zijn”.
Wanneer we het over roeping hebben zijn er vaak twee paradoxale denkrichtingen. De ene legt het gewicht bij de gemeente: we zijn allemaal geroepen door Jezus om zijn evangelie te delen. De andere opvatting ziet het ambt van predikant als iets dat van een andere categorie is en daarmee buiten de gemeente staat. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Werken als geestelijk verzorger deed me verlangen naar meer. Er ontwaakte een levend geloof in mij dat ik voorheen nooit zo had durven omarmen. Al doende groeide de overtuiging dat als ik bij wil dragen aan het koninkrijk, ik in mijn werk vrij voor het evangelie wil kunnen staan, en niet alleen op zondag. Dat staat haaks op de beroepscode voor geestelijk verzorgers.
De tekorten in de kerk, dat gegroeide verlangen en de juiste bevestigende woorden, maakten dat roeping voor mij minder statisch werd. In de woorden van Florida de Kok: “Als de kerk iets in jou ziet, moet je het er soms gewoon op wagen […] In de praktijk blijkt die roeping wel. Het gevoel geroepen te worden, kan groeien.” *
Als voorbereiding op mijn switch lees ik het boekje Gevaarlijke roeping! van Paul David Tripp. Hij beschrijft het gevaar voor predikanten wanneer zij zichzelf buiten dat lichaam van Christus zetten, waarbij vergeten wordt dat de predikant net zo goed het object van Gods genade is en bevrijding nodig heeft, iedere dag weer.
Hier vinden de twee denkrichtingen over roeping elkaar: de predikant is geroepen om herder te zijn, maar zij kan niet zonder de geroepen gemeente. Samen lichaam van Christus. Samen geroepen om te bouwen aan dat koninkrijk van God. Roeping is iets dat zich in de praktijk manifesteert wanneer het evangelie voor je gaat leven in dienstbaarheid aan anderen, je er handen en voeten aan geeft. Dat geldt voor alle christenen, maar, zo is mijn ervaring en hoop, ook zéker voor predikanten.
Mijn preken zullen nog wel langere tijd klinken als de preken van een geestelijk verzorger, maar de Pieterskerk in Breukelen zág er iets in. Samen, in gesprek en gebed, besloten we: we gaan het avontuur aan. Dat we één lichaam zijn, met één ware Herder. Altijd onderweg.
*) Zie het artikel ‘Het gevoel geroepen te worden, kan groeien’
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 15 op 1 augustus 2023 – kerkinstad.nl