“Zonder geloofsgesprek zijn we ten dode opgeschreven.”

Classispredikant Jan Hommes neemt afscheid. Vijf jaar lang diende hij Groningen en Drenthe door in gesprek te gaan met gemeenten – en hen aan te moedigen ook met elkaar te spreken. “Denk erover na wat het verschil is tussen een dorpshuis en een kerk.”

“Wat ik zo leuk vind aan mijn werk, is dat het in de volle breedte van de kerk plaatsvindt,” zegt ds. Hommes. “Overal kun je een goed gesprek hebben met elkaar: in Bondse, vrijzinnige of meer charismatische kerken. Ik was er van tevoren voor gewaarschuwd dat dit moeilijk zou zijn, maar ik heb niet zoveel boodschap aan die etiketten.” Hij merkt wel op dat het vooral aan de rechterflank van de kerk goed mogelijk is om een inhoudelijk gesprek te voeren. “Dat gebeurt op veel andere plekken te weinig. Zonder geloofsgesprek zijn we ten dode opgeschreven.”

Nieuwe functie

Hij heeft met veel plezier voor de classis gewerkt. “Deze functie heeft goed uitgepakt, ook al zijn Groningen en Drenthe heel verschillend. Die boeiende combinatie houdt je scherp.” Toen hij begon, in 2018, was de classis in de huidige opzet nog nieuw en zijn functie – één van elf classispredikanten – dus ook. “We wisten dus niet precies waar we aan begonnen. Iedereen heeft de functie op diens eigen manier ingevuld. Maar de basis is wel om gemeentebezoeken af te leggen en vooral te spreken met gemeenten die het moeilijk hebben. Daar spreken we onderling veel over. We zijn verschillende mensen, werkzaam in verschillende contexten, maar daarin lijken onze functies op elkaar.”

Optimistisch

Het Breed Moderamen van Groningen-Drenthe, met de classispredikant, heeft solidariteit tot speerpunt gemaakt. “We willen kerkenraden stimuleren om naar elkaar om te zien. Anders houd je geen kerkelijk leven over. Ik ben er nu optimistisch over dat die beweging er is!” Dat is weleens anders geweest: hij ziet de samenwerking tussen gemeenten als het moeilijkste onderdeel van zijn werk in de afgelopen vijf jaar. “Dat wist ik van tevoren. Het kostte zoveel moeite dat ik weleens dacht: moet ik hier wel mee doorgaan?”

Maar samenwerking is noodzakelijk om de plaatselijke gemeente ‘hun ding te kunnen laten doen’. “Ik vind dat zorg voor kleine gemeenten vanzelfsprekend moet zijn. Ik denk dat er nu een grotere nood wordt gevoeld dan vijf jaar geleden en dat het Breed Moderamen erin is geslaagd enig vertrouwen te wekken.” Ds. Hommes ziet de instelling van de classispredikant als een belangrijke bijdrage hieraan.

Geen dorpshuis

“Er is nu meer ruimte voor een lokale kern van liefde voor de kerk en voor het geloof. Niet iedereen zal naar de kerk gaan, maar we kunnen wel zichtbaar en van betekenis zijn in de samenleving.” Daar werken de plaatselijke gemeenten heel hard aan, en ds. Hommes benadrukt dat zij zelf het initiatief behouden. “Het is niet de bedoeling dat wij als classis onze spierballen laten zien en gemeenten ergens toe gaan dwingen.”

De classis moedigt wel aan om verder te kijken dan het reilen en zeilen van de kerk als organisatie. “Ik ben ervan overtuigd dat kerkelijke presentie in de samenleving cruciaal is, ook in dorpen. Denk erover na wat het verschil is tussen een dorpshuis en een kerk. We zijn in de kerk buitengewoon goed in het vinden van oplossingen, maar niet in het erachter komen welke problemen die oplossen.”

Erkenning en zegen

Een van zijn mooiste herinneringen is het moment dat de classis groen licht kreeg voor het aanstellen van een regiopredikant, die bij de gesprekken tussen gemeenten helpt. “We kregen toen de erkenning dat het nodig is.” Ook denkt hij nog vaak terug aan zijn aanstelling in 2018. “Ik heb toen van alle ringen de zegen meegekregen. Dat draagt je.”

En nu verder

Ds. Jan Hommes blijft de komende jaren voorgaan, maar wel minder. “Ik wil wel wat vrijheid. En eigenlijk wil ik nog Spaans leren. Maar verder heb ik nog geen idee wat ik nu ga doen. Hopelijk veel nieuwe mensen ontmoeten.”

Aan de nieuwe classispredikant, ds. Ellen Peersmann, heeft hij maar één advies: “Dat ze zichzelf is.”

Scroll naar boven