Pasen met Maria Magdalena
Het is het meest ontroerende paasbericht dat ons is overgeleverd: de ontmoeting van Maria Magdalena met Jezus, de opgestane Heer, in het evangelie van Johannes. We vinden het in Johannes 20:1-18. Maria kon de nacht niet afwachten en is uit een intense liefde voor Jezus op weg gegaan, terwijl het nog donker was, om bij zijn graf te zijn. Daar komt ze tot de ontdekking dat de steen is weggehaald. Haar geschokte paniek wordt bij herhaling weergegeven in de woorden: “Ze hebben hem weggenomen en we weten niet waar ze hem hebben neergelegd.” Ze vreest dat er grafschennis is gepleegd. Dat ze zelfs in zijn dood hem niet met rust hebben kunnen laten. Het maakt haar radeloos.
Ds. Tiemo Meijlink
In haar radeloosheid steekt ze de leerlingen aan, en in paniek haasten ook zij zich naar het graf. Ze rennen om en om vooruit, de één sneller nog dan de ander. Daar stellen ze vast dat de doeken van de dood zijn afgelegd. De doeken waarmee de dode is bekleed, zijn ordelijk achtergelaten in het graf. Het zou voor hen wellicht een eerste teken hebben kunnen zijn van leven voorbij de kruisdood van hun meester. Bij grafroof zouden de doodskleren zijn mee geroofd, in haast, maar nu zijn die afgelegd en de doek voor het hoofd ligt zelfs apart opgerold terzijde.

Johannes zegt er in zijn evangelie bij: “Want ze beseften toen nog niet, wat de Schrift zei: dat hij uit de doden moest opstaan.” De hele Bijbel getuigt er immers van dat een rechtvaardige door God wordt uitgered, door God wordt opgewekt en bevrijd. Dat de weg van de Thora, de weg van de gerechtigheid, niet eindigt in de dood, maar naar het leven leidt. Dat is het tegendraadse vertrouwen dat wij in de Schrift tegen komen, dat de dood van een rechtvaardige, van een vervolgde niet het laatste woord is.
Als de leerlingen zijn teruggekeerd naar huis, blijft Maria Magdalena alleen achter in haar radeloosheid. Huilend staat zij bij het graf. Er wordt haar tot twee keer toe gevraagd: “Waarom huil je?” Eerst door de engelen, de boodschappers van God en dan door Jezus zelf: “Waarom huil je?” Het is de vraag naar het leed, naar het lijden en het verdriet van onze wereld. Het is de vraag bij uitstek van de God van het leven, verwoord door zijn engelen en door zijn Gezalfde: waarom wordt er gehuild, waarom is er verdriet en radeloosheid in de wereld? Juist in het paasevangelie klinkt deze vraag naar het ‘waarom’ van het verdriet. Juist hier, bij het bericht van opstanding en nieuw leven.
Pasen kan en mag in die zin nooit een optimistisch lentefeest worden, waarbij het allemaal weer leuk en aardig wordt. Pasen is feest, zeker, maar het is voor alles bevrijdingsfeest tegen de schrille achtergrond van het verdriet en het geweld van onze geschiedenis. En daarom wordt die vraag hier gesteld aan Maria Magdalena: ‘Waarom huil je?’
Het antwoord van Maria is de klacht over de absurditeit van het geweld in deze wereld, dat ze zelfs een dode niet met rust kunnen laten. Je zou daarin de klacht kunnen horen van zoveel mensen in onze wereld die geen leven hebben: van vluchtelingen die de veiligheid missen van huis en haard, van mensen die alles kwijt zijn als gevolg van een ramp die hen heeft getroffen, van hen die verlangen naar vrijheid omdat ze vervolgd worden en niet kunnen worden wie ze zouden willen zijn.
Maria Magdalena wordt weleens gezien als het zinnebeeld, het symbool van de kerk. Zij is in haar houding een voorbeeld voor de taak van de kerk in deze wereld. Eén van die taken is het verdriet van de wereld onder woorden te brengen, namens en vanuit de wereld. Zo kan de radeloosheid van Maria een gepast voorbeeld zijn voor de kerk als het erom gaat het absurde, het absoluut ongerijmde van het geweld in onze wereld aan de orde te stellen en het onrecht aan te klagen. Daarom bidt de kerk ook iedere zondag het ‘Kyrie eleison’, het ‘Heer ontferm U’, om zo de nood van de wereld bij God en bij mensen aan de orde te stellen en daarover te klagen en te bidden. Daarom ook is de kerk diaconaal actief, om de wereld te dienen en de mensen die geen leven hebben, alsnog een plaats te bereiden.
Heer van de schepping
Bijzonder is ten slotte ook het misverstand bij Maria als Jezus haar tegemoet treedt: “Ze dacht dat het de tuinman was.” Of is het misschien een subtiele verwijzing van het evangelie van Johannes dat Jezus ook de tuinman is van de nieuwe aarde, de heer van een nieuwe schepping die hier opbloeit in deze tuin van het graf, die ook de tuin is van de opstanding? Maria Magdalena ziet inderdaad de tuinman, maar ze ziet nog niet dat deze tuinman ook de mens van de opstanding is, de heer van de nieuwe schepping die in het verschiet ligt. Gaandeweg het paasevangelie gaat zij dat zien en herkennen. En wij met haar…
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 8 – 22 april 2025 – kerkinstad.nl.