Het bijbelboekje Ruth is een mooie novelle: Over vrouwen die alles bij de handen afbreekt, maar die door een ontroerende wending van het lot een nieuwe toekomst krijgen. Want Ruth ontmoet Boaz, ze worden verliefd op elkaar en zo komt alles weer goed. Dit boekje wordt vanouds gelezen bij het joodse Pinksterfeest (Sjavoeot), het feest waarop de joden gedenken dat zij de Thora hebben ontvangen, het onderricht dat hen naar het goede leven leidt. Daarom komen er ook nadrukkelijk thema’s uit de Thora naar voren, en wel drie geboden.
Ds. Tiemo Meijlink
Het eerste gebod is het voorschrift dat de boeren bij de oogst de randen en de hoeken van de akker niet mogen maaien. Ze moeten het gewas dat daar groeit laten staan voor de armen. Ook wat blijft liggen bij het maaien van het graan, moet worden achterlaten voor mensen die dat nodig hebben. Zo kunnen zij die niets hebben, aren lezen achter de maaiers en alsnog hun leeftocht verzamelen. Ruth maakt gebruik van dit voorschrift.
Het tweede gebod dat aan de orde komt is het zogenaamde ‘losserschap’. De losser is in de Thora de man die ervoor moet zorgen dat de grond van een ver familielid, die door de loop van het leven verloren is gegaan, weer terugkomt bij die familie. Hij heeft een plicht tot koop van die verloren familiegrond om zo zijn verarmde verwanten weer een bestaansgrond te bezorgen. Ook deze wet op het losserschap was een manier om de arme in Israël nieuwe levensmogelijkheid te verschaffen.
Het derde gebod is het voorschrift dat wanneer een man kinderloos sterft, dat dan een naast familielid de plicht heeft nageslacht te verwekken bij de weduwe die zonder toekomst is achtergebleven. Ook hier een gebod dat ervoor zorgt dat mensen niet leeg en zonder toekomst zullen leven, maar een kans krijgen om hun leven een nieuwe wending te geven.
Voor het welzijn van armen
Het zijn uiteraard oude, traditionele en patriarchale wetten, die op het eerste gezicht ver van ons af staan, maar we kunnen wel inzien dat het geboden zijn met het oog op het welzijn en de levensmogelijkheden van arme mensen. Daar is de Thora in het bijzonder voor bedoeld.
Geen lot maar genade
Aan het begin van dit artikel had ik het over een “ontroerende wending van het lot” in het leven van Naomi en Ruth. Een soort lotsverhaal, dus. Toch zijn lot en lotsbeschikking geen bijbelse woorden. In de joodse en christelijke traditie wordt gesproken over een God die een beroep op mensen doet, die ons thora geeft om in de ruimte van het leven te weten wat ons te doen staat. Er wordt gesproken over de Geest van God die over ons komt en die ons creatief maakt om steeds opnieuw te zoeken naar nieuwe levensmogelijkheden. Het is een andere levenssfeer die in de Bijbel onder woorden wordt gebracht. Niet het lot waarin wij ons moeten schikken, maar een genadewoord, een roep tot verantwoordelijkheid voor elkaar, een bedachtzaamheid om steeds te zoeken naar wat de Levende van ons vraagt.
Waaghals Ruth
Naomi, Ruth en Boaz zijn rolmodellen van dat bijbelse denkklimaat van genade, verantwoordelijkheid en bedachtzame hoop. Zij beelden elk voor zich uit wat het betekent om in de ruimte te leven van de bijbelse geloofstraditie. Ruth, de Moabitische die zich waagt over de grens van het vreemde en andere, als zij zegt tegen haar schoonmoeder Naomi: “Uw volk is mijn volk, uw God is mijn God, waar u zal sterven, zal ik sterven.” Een solidariteit die het niet houdt bij de vaste verbanden van het eigen familie- en volksleven maar over grenzen heenstapt. Deze gevoeligheid bij haar voor het menselijke is te vinden in het hele verhaal: In de ijver bij het arenlezen, maar ook in het gewaagde spel van liefde en verleiding dat zij speelt met Boaz. Ook dat is je geroepen weten door de Geest die waait waarheen zij wil, die ons weghaalt uit de vaste schema’s en ons in de vrijheid en de ruimte plaatst. Een ruimte die ook altijd een waagstuk is.
De hoopvolle Naomi
Ook Naomi is zo’n rolmodel: de vrouw en moeder die eerst nog geheel vastzat in haar bitterheid en geen gevoel meer heeft voor de hoop. Zij ondergaat pas later in het verhaal een nieuwe geboorte. De Geest heeft kennelijk met ieder van ons zijn eigen tempo: met de één snel en vlot en vurig, met de ander geduldig en rustig wachtend, en dat is ook begrijpelijk als je zo’n diep verdriet overkomt als Naomi. Maar, als eenmaal de Geest haar werking heeft, blijkt ook Naomi heel creatief te worden in de manier waarop zij Ruth adviseert bij haar toenadering tot Boaz. Een verbitterde vrouw die zich laat openbreken naar nieuwe mogelijkheden en uiterst handig de Thora gebruikt als instrument van hoop en verwachting.
De edele Boaz
Het derde rolmodel is de man in dit vrouwenverhaal die in het hele verhaal iets van adeldom in zich heeft: voorkomend, humaan naar zijn knechten, gastvrij naar de arme arenlezers en een open oog voor Ruth die hij hoog waardeert voor haar rol als rechtvaardige en solidaire vrouw. Ook Boaz is op die manier iemand die zich laat roepen door de Geest van God die vaardig wordt over mensen.
Zo komen er verschillende gestalten van de Geest naar voren in dit verhaal. En dat is precies wat Pinksteren wil zeggen: Gods hart stort zich uit over de mensen, waardoor er een geweldige dynamiek kan ontstaan in onze wereld, vol verrassingen, vol menswaardigheid en ook vol van genade en hoop.
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 13 – 2 juli 2024 – kerkinstad.nl.