Psalm 8: Een Kind doet de was

Ds. Pieter Versloot

Links staat de psalmist met uitgestrekte handen te midden van taferelen uit Psalm 8. Uit het Utrechts Psalter (ca. 830 n. Chr.)

Een envelop met inhoud

Psalm 8 is een majestueus loflied, dat tegelijk schittert van eenvoud. Het lied vertoont de drieledige structuur van een klassieke hymne: het bevat een Introductie, een Uitwerking van het thema en een Conclusie waarin de introductie wordt herhaald. Deze vorm wordt ook wel een ‘envelop-structuur’ genoemd: de introductie en conclusie vormen samen een envelop waar de waardevolle inhoud ingeschoven is. De focus van die inhoud ligt exact in het midden van deze zorgvuldig opgebouwde psalm: “wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet?” (5)

De mens: sterveling en mensenkind

David gebruikt in bovenstaande zin twee verschillende woorden voor mens: ‘sterveling’ en ‘mensenkind’. Het woord ‘mensenkind’ (Adamskind) herinnert ons aan de machtige positie die God ons toekende in het paradijs. Als bijna-goden zetten wij die macht in voor Hem en tegen Hem. De benaming ‘sterveling’ staat voor het menselijke bestaan buiten het paradijs: eindig, kwetsbaar en bedreigd. Deze aanduiding van de mens komt voor het eerst voor na de broedermoord van Kaïn op Abel (Genesis 4:26).

Wat is nu de ontdekking van David? Dat de HEER aan zulke kwetsbare en bedreigde mensen denkt. Dat Hij naar deze begaafde en hoogmoedige bijna-goden omziet! Dat Hij het beheer van zijn schepping desondanks aan sterflijke mensenkinderen overlaat. Om deze uiting van verwondering draait het hele loflied!

Een dubbele achtergrond

Davids uitroep van verwondering klinkt niet alleen tegen de donkere achtergrond van een heldere, verstilde en geordende sterrenhemel, waar God zijn luister toont. Zijn uitroep klinkt ook tegen de duistere achtergrond van menselijk geweld: wraaklustige vijanden, die zich uit alle macht verzetten tegen zijn HEER (3). Psalm 8 is het eerste echte loflied dat je tegenkomt in de psalmen. Daar gaan vijf (!) klaagpsalmen aan vooraf (Psalm 3 tot en met 7), die zo tot de rand gevuld zijn met menselijk geweld, dat het zingen je zou vergaan, helemaal het zingen van een loflied. Waarom dan toch dit loflied? Hoe kan David het zingen? Het laatste vers van Psalm 7 geeft het antwoord: “Ik zal de HEER om zijn rechtvaardigheid loven, de naam van de HEER, de Allerhoogste, bezingen.” (7:18)

Verlossing door herschepping

Voor de diaconie geldt hetzelfde als voor het beheer van kerken: niet elke diaconie hoeft opnieuw het wiel uit te vinden. “We zoeken samenwerking met de katholieken in onze provincies, en proberen aan te sluiten bij wat er al op poten gezet is.” Diakenen zijn vaak doeners, en hebben het gevoel tekort te schieten als ze geen actie ondernemen. Maar het doel hoeft niet zo hoog gegrepen te zijn. De kerk moet present zijn in de maatschappij, en dat bereik je door er gewoon te zijn.

Geloofsgesprek, revisited

David heeft de HEER leren kennen als een rechtvaardige God die verlost, die orde op zaken kan stellen, een God die bijna-goden aankan. De God die bij de schepping orde bracht in een grote chaos blijkt dat ook te kunnen in een maatschappij vol chaos, een leven dat overhoop ligt. Het jodendom zingt Psalm 8 op Jom Kippoer: de grote verzoendag. De kerk zingt de psalm op de zondag tussen Kerst en Oud & Nieuw. Dat is de zondag van de ‘Onnozele kinderen’. Op die dag wordt herdacht dat Herodes de Grote alle kinderen in Bethlehem vermoordde. Dat deed hij uit angst voor één kind, één zuigeling die Jezus heette.

Waarom leest het jodendom deze scheppingspsalm op een dag waarop verzoening centraal staat? Waarom zingt de kerk op een dag die in het teken staat van geweld zo’n stralende scheppingspsalm?
Omdat bij de HEER scheppen, verlossen en verzoenen zeer dicht bij elkaar liggen. Verlossen en verzoenen gaan bij Hem niet over de boel een beetje beter maken. Hij verlost en verzoent door te herscheppen. In die herschepping speelt de geboorte van een kind, een nieuw mens, een sleutelrol: Een koningskind dat orde op zaken stelt. In Psalm 2 prijst de HEER die mensen gelukkig, die schuilen bij dat Koningskind.

Kies wie je dienen wilt

En zo belanden wij bij de eerste psalm van het psalter, die geen klaaglied noch een loflied is. Psalm 1 is een gezongen gelijkenis. Nuchter en scherp stelt deze gelijkenis ons voor de keuze: Kies je voor een grenzeloos, onafhankelijk stervelingenbestaan, puttend uit eigen bronnen, óf laat je je als een boom overplanten naar de stroom van levend water die de HEER biedt? Bij keuze 2 gaat het om een transplantatie: je laat je leven helemaal opnieuw beginnen. Je laat je herscheppen. Je wordt weer als een kind. Samen met vele andere ‘onnozele’ kinderen kun je midden in de chaos een loflied voor Hem zingen.

Omdat Hij de chaos te boven gaat.
Omdat Hij de chaos te lijf gaat.
Met jou en andere kinderen.
Hij heeft niet meer nodig
om het verzet van zijn vijanden te breken.
Zo machtig is Zijn Naam op heel de aarde.

Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 23 – 17 december 2024 – kerkinstad.nl.

Scroll naar boven