Dik twee jaar geleden was de imam van de Eyup Sultan-moskee aan de Korreweg bij ons in de Immanuelkerk te gast. Hij hield een bijzonder verhaal over Maria in de Koran en in de Bijbel. We bleken een gemeenschappelijke moeder te hebben. Voor onze serie over bronnen in de Bijbel dook ik deze zomer in het verhaal van Hagar en haar zoon Ismael. Ik dacht aan onze imam en bedacht me dat we ook een gemeenschappelijke vader hebben: Abraham. Hij is immers de vader van Ismael. Ismael is volgens de Koran een voorvader van Mohammed en daarmee wordt Abraham ook een voorvader van alle islamieten.
Ds. Jan Willem Nieboer
Ismael komt er in onze Bijbel echter niet zo best vanaf. Er zijn twee verhalen over Hagar en Ismael. In het eerste is zijn moeder een slavin die haar plaats niet weet, waardoor ze in de woestijn belandt (Genesis 16). Het tweede verhaal speelt veertien jaar later. Ismael is een puber en lacht spottend als zijn kleine broertje Isaäk een feestje heeft. Daarmee verspeelt hij zijn aandeel in de erfenis (Genesis 21). Dat betekent exit Ismael. Isaäk mag het winnende team gaan aanvoeren. Bij een ietwat grondiger lezing komt echter een ongemakkelijke kant aan het licht die dat beeld compleet onderuit schoffelt.
De engel die in het eerste verhaal Hagar in de woestijn bezoekt, is niet zomaar een engel. Het is de allereerste engel die in de Bijbel naar beneden fladdert. Wat heeft de hemel zo getergd dat zij zich hier genoopt ziet om rechtstreeks in te grijpen? Het is de blinde vlek van twee slavenhouders: Abraham en Sara. Ondanks Gods belofte kan Sara geen kinderen krijgen. Daarom bedenkt Sara een plan en geeft haar slavin Hagar aan Abraham om een kind bij te verwekken. Het systeem van slavernij heeft Hagar ontmenselijkt tot een ding. Naar onze huidige maatstaven verkracht Abraham haar en Hagar wordt zwanger. Sara is verontwaardigd dat Hagar zich onvoldoende schikt in haar positie als slaafgemaakte. Ze maakt haar het leven zo onmogelijk dat Hagar hoogzwanger de woestijn in vlucht. Het verhaal gaat nog meer schuren. Hagar is een Egyptische slavin. De aartsvader en -moeder van het volk dat ieder jaar de bevrijding uit de slavernij in Egypte viert, blijken te kampen met dezelfde blinde vlekken als de verschrikkelijke Farao. De scheiding tussen daders en slachtoffers blijkt poreus te zijn.
Dan is daar bij een bron in de woestijn die eerste bijbelse engel. Die vertelt Hagar dat haar kind een wilde ezel zal zijn. Op het eerste gezicht geen compliment. Maar laat die wilde ezel een lastdier zijn dat in vrijheid leeft en zich niet laat vangen. Ismael, in slavernij geboren, zal een vrij mens zijn. Dat hij volgens onze vertaling schopt en geschopt wordt, staat er niet in het Hebreeuws. Er staat letterlijk dat ‘zijn hand tegen allen is en de hand van allen tegen hem’. Met andere woorden: zijn bestaan zal weerstand oproepen. Zoals een volk alleen door er te zijn en haar aanspraak op een lapje grond om op te leven, weerstand op kan roepen. Zowel de afstammelingen van Ismael, als die van Isaäk weten daar alles van.
In het tweede verhaal is Ismael dertien jaar. Zijn moeder is teruggegaan naar Abraham en Sara. Die twee hebben inmiddels op hun oude dag toch nog een zoon gekregen: Isaäk. Zijn naam betekent ‘lachen’, want het kleine ventje brengt een en al lichtheid. Sara knapt bijna van geluk en ze verzucht dat met Isaäk ieder mens zal lachen en in haar blijdschap zal delen. Het zijn profetische woorden, want dat is het uiteindelijke doel dat God met zijn volk voor ogen heeft. Maar direct na die woorden ziet ze Ismael lachen. Spottend lachen, schrijft onze vertaling, maar je kunt ook lezen dat de puber Ismael aan het ouwehoeren is. Wat Ismael ook gedaan had, Sara verdraagt hem niet. Ze onterft hem en stuurt hem met zijn moeder de woestijn in. Abraham, de vader aller vaderen, laat het allemaal gebeuren. Een waterzak en een brood kan er nog af, verder moet God zich er maar mee redden. Als de waterzak leeg is, ontfermt de hemel zich op het nippertje over Hagar en Ismael. Een engel wijst hun een bron en ze blijven in leven.
Zo wordt Abraham tegen wil en dank een aartsvader van twee volken. Die zullen zich tot de dag van vandaag met elkaar moeten verhouden. Want Isaäk kan zijn vrolijke naam alleen waarmaken als ook Ismael mag lachen.
Let wel, dit schurende verhaal is een joods verhaal met de nodige zelfspot en kritische reflectie. Het geldt voor Israël en al haar buren inclusief de Palestijnen. Het geldt evengoed voor een land waarin een op de vier kiezers gestemd heeft op een partij die de joods-christelijke-humanistische waarden zegt hoog te houden. Dat kan alleen samen met Isaäk én Ismael.
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 15 – 27 augustus 2024 – kerkinstad.nl.