Interview met Gerhard ter Beek van de Open Hof in Groningen
Gerhard ter Beek is directeur van de Open Hof, dagopvang van thuis- en daklozen in Groningen. Aan die functie komt binnenkort een eind. Gerhard gaat met pensioen. In die laatste weken vóór zijn vertrek ontving hij mij in zijn werkkamer in de Open Hof.
Reinder de Jager
Gerhard: “Ik woon om werk en privé gescheiden te houden buiten de stad, in Schoonloo en als ik met pensioen ga, laat ik de stad achter me en trek me terug op het Drentse platteland.”
Wanneer ben je begonnen bij de Open Hof, en wanneer stop je?
“1 juli 1995 ben ik begonnen – als ik in juli stop, heb ik er achtentwintig jaar gewerkt. Per 1 juli gaat de Open Hof over naar het Leger des Heils en dan houdt mijn functie ook gewoonweg op.”
Was je vanaf het eerste begin directeur?
“In het begin was het een combinatiefunctie: ik was pastor-coördinator. Dat was wel wat ingewikkeld: het voelde als een evenwichtstoer om enerzijds pastorale aandacht te geven maar toch ook aan de andere kant de tent draaiende te houden. In de loop van de tijd zijn die functies uit elkaar gehaald en ben ik, bij wijze van spreken, ‘gedegradeerd’ tot manager.”
Hoe kwam je ertoe voor de Open Hof te gaan werken?
“Ik moet zeggen: de Open Hof is me overkomen. Ik werkte destijds voor de hervormde diaconie van Arnhem, wilde wel eens wat anders en mijn vrouw zag toevallig de advertentie. En als zoveel Nederlanders destijds, dacht ik: ‘Groningen, wat een eind weg…’ – zelf kom ik uit Limburg. Met schoolgaande kinderen was dat ook geen eenvoudig besluit. Maar na ampel overleg met mensen die Groningen goed kenden, hebben we uiteindelijk toch maar de stap gewaagd. En ziehier: zoveel jaar later!”
Hoe trof je het aan bij de Open Hof en kun je in grote lijnen de ontwikkeling schetsen?
“Het was crisis, kun je wel stellen. De functie was langere tijd vacant geweest en het uit vrijwilligers bestaande bestuur had zo goed en zo kwaad als dat ging de boel draaiend gehouden. Bij de kerken was er grote twijfel of ze wel moesten doorgaan met deze opvang – dus financiering was ook een probleem aan het worden. Mijn eerste opdracht was eigenlijk om de banden met de kerken te verstevigen. De organisatie opereerde ook wat ‘standalone’, dus ik heb contacten met de gemeente Groningen en andere organisaties gelegd. Maar ook dat was geen gelopen race: kerken waren doodsbenauwd voor een te grote invloed van de gemeente op dit project, wilden eigenlijk ook geen subsidie vragen.
“De grote omslag daarin kwam in de strenge winter van 1997 (die van de laatste Elfstedentocht) – de hele stad was één grote chaos, met name door drugsproblematiek. Toen hebben wij, juist toen het zo koud was, de boel hier zes weken moeten sluiten – het was onbeheersbaar geworden. Toen we weer opengingen zijn we met pasjes voor daklozen gaan werken – dat heeft nog heel wat reuring gegeven, mensen vonden dat stigmatiserend. Maar het kon gewoonweg niet anders… Die winter: toen zei de gemeente in de persoon van wethouder René Paas dat hij de Open Hof wel wilde subsidiëren, als de kerken daarvoor bij de gemeente zouden aankloppen. Dat heeft nog wat voeten in aarde gehad, maar uiteindelijk hebben de kerken hun schroom overwonnen. Toen kon er bijvoorbeeld een vrijwilligerscoördinator en iemand voor inkomensbeheer aangesteld worden, en is de stap gezet naar verdere professionalisering van de organisatie. En heel belangrijk: we konden de openingstijden verruimen. Vanaf 2007 konden we ook een vrijgestelde pastoraal werker aanstellen.”
Vond je dat jammer, dat je toen geen pastor meer was?
“Nou, om heel eerlijk te zijn: door de heftige verhalen die je juist in dit werk te horen krijgt, is dit het soort pastoraat dat vreet aan je. Ik kon niet rustig met mijn vrouw door de stad lopen, want altijd klampte iemand je wel aan – en dan kun je niet zeggen: nu even niet… Dus dan is het op een gegeven moment ook wel een keer genoeg geweest.”
Wat de Open Hof betreft: hoe vind je het dat het Leger des Heils dat overneemt?
“Het is noodzakelijk. De kerken kozen ervoor om minder geld in de Open Hof te stoppen, en dan sta je voor de keus: kappen we er mee, laten we de gemeente Groningen ervoor opdraaien, of zoeken we de samenwerking? De gesprekken met het Leger des Heils verliepen heel vlot. En ik moet zeggen: het Leger des Heils is de afgelopen tijd een heel betrouwbare partner gebleken met wie het goed samenwerken is. Ik heb er vrede mee! Het Leger des Heils neemt de maatschappelijke opvang over en de Vereniging Open Hof blijft verantwoordelijk, samen met de Groninger kerken, voor het straatpastoraat.”
Wat vind je ervan dat voedselbanken en daklozenopvang en dergelijke nog steeds nodig zijn?
“Ja, dat is erg, en nee, we mogen blij zijn dat we dit kunnen doen. We moeten ons geen illusies maken dat we dakloosheid de wereld uit kunnen helpen, ook al roept een staatssecretaris nog zo hard dat in het magische jaar 2030 iedereen van de straat gehaald kan zijn. Dakloosheid was er altijd al – ook in bijbelse tijden. Wat mij zorgen baart zijn twee dingen: in de afgelopen tien jaar is het aantal daklozen verdubbeld, en de kerken in de stad beschouwen meer en meer de overheid als de aangewezen instantie om de daklozenvoorziening in stand te houden. Maar dan vraag ik me af: wie heeft er dan binnen de kerken nog voeling met deze mensen? Ik zou de kerken zeer dringend willen oproepen om vooral een advocaat te blijven voor dak- en thuislozen. Dat kun je niet alleen stapelen op de schouders van de straatpastor!”
Dan tot slot nog de vraag die je alle mensen moet stellen die met pensioen gaan: wat ga je hierna doen?
“Ik werk nog een jaar lang door als pastor in Grolloo (dat werk heb ik sinds 2007 parttime ernaast gedaan) – zodat ze daar meer zicht krijgen wat ze nu moeten gaan doen als kleine kerkelijke gemeente. Mijn vrouw en ik hebben ook gezegd: we stoppen met oppassen op kleinkinderen – we willen tijd voor onszelf. Een wijze collega uit Groningen heeft me aangeraden om het eerste jaar na mijn pensioen op alles ‘nee’ te zeggen, zodat je echt loskomt van je werk. We gaan wat reizen maken, en ik ga me richten op mijn leven in Schoonloo. Ik ga zien wat op mijn pad komt!”
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 10 op 23 mei 2023 – kerkinstad.nl