Sinds het begin van de zomer heeft de gemeente Damsterboord weer een predikant, Raymond Poede. Hij is in veel opzichten anders dan zijn voorganger Jan Wilts, die een jaar eerder met emeritaat ging. Het is even wennen, ook omdat hij niet met zijn gezin in de pastorie ging wonen, maar besloot in zijn weer herstelde huis (versterkingsoperatie) in Wittewierum te blijven. Leuk om te weten is dat hij een echte Stadjer is, geboren en getogen en gestudeerd in Stad. Het is tijd om eens nader kennis te maken.
Alice Henkel
Theologie was niet zijn eerste studiekeuze, hij rondde eerst de studie notarieel recht af aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Daarna begon hij pas aan zijn studie theologie. Het is interessant om te horen waarom hij overstapte naar theologie. ‘Gaandeweg mijn studie dacht ik: dit is toch niet helemaal wat ik met mijn leven wil gaan doen. Je kon er wel veel geld mee verdienen. Ik ben niet vies van geld, maar zo hoefde ik dat niet. En ik denk dat er al een sluimerende behoefte was om iets dieper te graven in mijn geloof.’
Van huis uit is hij niet echt met geloof en kerk opgevoed. In die tijd werden door de Groninger Binnenstadskerken leerhuizen georganiseerd. Die gingen in op de oudtestamentische verhalen en bekeken teksten uit de Joodse invalshoek. Daar werd zijn interesse verder aangewakkerd. ‘Toen ik mij op een gegeven moment ongemakkelijk voelde in mijn rechtenstudie, wilde ik graag meer contact met mensen hebben.’
Raymond besloot theologie te gaan doen, waarvoor hij een extra vooropleiding Grieks en Latijn moest doen. Om financieel-technische reden begon hij ook al in het derde studiejaar met de kerkelijke opleiding. ‘Ik vond de studie heerlijk, omdat die zo breed was, met psychologie, sociologie en geschiedenis, het Oude en Nieuwe Testament en kerkgeschiedenis. Ik had het gevoel in een warm bad te vallen.’ Met zijn studie groeide hij mee en was het ook vanzelfsprekend op een gegeven moment dominee te zijn. In 1998 was het zover, en begon hij in Delfzijl.
Problemen en verder
Ook bij een dominee kan het misgaan in het huwelijk, mensen veranderen en kunnen in de loop van de jaren uit elkaar groeien. Voor een predikant is dat vaak nog moeilijker dan voor ‘gewone’ mensen. ‘Het was niet een tijd dat ik dacht: dit is een kerk vol barmhartigheid en genade. Ik werd toen ook losgemaakt van mijn gemeente. Eigenlijk is het een wonder dat ik dominee gebleven ben. Heb toen zelfs overwogen geschiedenis te gaan studeren om leraar te worden. Maar gelukkig kon ik in de toenmalige gemeente Wagenborgen gaan werken. Omdat mijn huidige vrouw een volle baan had kon ik parttime werken en was zo ook huisman.’
Ook in de gemeente Damsterboord is hij voor 80% in dienst. Maar daarnaast is hij sinds het begin van het jaar voorzitter van de Classis Groningen-Drenthe, als opvolger voor Henk van Dijk. ‘Als voorzitter geef je eigenlijk een soort van dagelijkse leiding aan het leven en het werken in de Classis. Maar niet alles gaat via mij, want daar heb je ook de classispredikant voor. Zij is voor het praktisch-theologische en pastorale werk en ik meer voor het beleidsmatige en bestuurlijke werk. Sinds 2020 zat ik al in het Breed Moderamen van de classis.’
Toga en nagels
Waarom koos je voor de zwarte toga?
‘Ik koos ervoor omdat ik die mooier vind. Zwart staat voor studie, net zoals in de advocatuur en de rechtbank en ik vind daar ook niets mis mee. Het is voor mij niet om me af te zetten, maar het hoort gewoon bij het vak. In mijn studiejaren speelde heel erg dat wit dichter bij de monniken stond en men zo dichter bij de mensen stond. Ik vroeg me af of de witte toga daarbij kon helpen. Ik vond zwart gewoon mooier en van wit word ik heel bleek. Ik heb zwart genomen, met stola’s in de kleuren van het kerkelijk jaar.’
En dan is er nog iets. Je zwarte nagels, hoe zit dat?
‘Die vraag komt inderdaad overal terug. Bij de gemeente, de kerkenraad, in de kantine van de voetbalclub van mijn dochter, gewoon overal. Zwart met glitters staat het beste bij mij. Ik heb wel andere geprobeerd, maar dat was het niet. Het is ooit begonnen toen mijn vrouw naar een nagelspecialist ging en ik haar daar afhaalde. Het liep tegen Kerst en ik dacht: het is misschien leuk daar iets mee te doen. Ik vroeg die dame of zij het Kerstverhaal of een Kersttafereel op mijn nagels kon doen. Dat vond ze leuk en heeft dat ook gedaan. Ik heb het toen gebruikt in de Kerstnachtdienst, om het Kerstverhaal nog een keer te vertellen. Met de tijd ging het eraf. In die tijd rookte ik nog pijp en dat gaat onder je nagels zitten. Dus ik had altijd smerige nagels en moest die altijd weer schoonmaken. Met de nagellak zag je dat helemaal niet. Intussen rook ik trouwens niet meer. Aan de ene kant vind ik het gewoon mooi; daar hoeft iemand anders niet iets van te vinden. Iedereen moet zich zelf kunnen zijn.”
‘Ik vind het belangrijk dat er ruimte is, zowel in mijn vak als ook in de kerk, het geloof. Dat we elkaar vooral niet de maat nemen. Ik houd van een open kerk, ik houd van de kerk. Het is iets waar ik voor sta, een open kerk die mensen een dak boven hun hoofd biedt. Waar mensen zich thuis voelen. Daar zijn die nagels ook een teken van: dat mag gewoon.’

Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 22 – 2025, www.kerkinstad.nl