Hoe een ‘nood’ een deugd werd
De vestiging van de Protestantse Theologische Universiteit aan de Oude Ebbingestraat sluit deze zomer de deuren. Per 1 september gaat de domineesopleider van de PKN verder in Utrecht. Wat zijn de vruchten van twaalf jaar kerkelijke theologie-opleiding in Stad? Wat hebben PThU en Groningen aan elkaar gehad? Kerk in Stad ging in gesprek met (oud-)studenten, docenten, medewerkers en predikanten en maakt de balans op.
Alexandra Matz, studentenwerker IFES
Sinds de Groningse vestiging in 2012 haar deuren opende voltooiden 78 studenten er hun opleiding tot predikant of geestelijk verzorger. Het merendeel daarvan ging in de stad op kamers. De betaalbare huurprijzen maakten dat mogelijk, de geografische ligging noodzakelijk. Rondom de PThU ontstond zo een warme gemeenschap die elkaar ook buiten het klaslokaal tegenkwam. Er was veel contact tussen studenten onderling en met docenten. Dat was niet alleen gezellig, maar ook vormend.
Persoonlijk contact
De kleinschaligheid bevorderde de dialoog tussen studenten uit verschillende hoeken van de PKN. “Er was veel ruimte om je theologie te ontdekken en met elkaar van mening te verschillen, omdat je elkaar kent – je deelt je leven met elkaar,” aldus oud-student Hannah Westerink. Wat er om de colleges heen gebeurt, dóét ertoe, beaamt docent Theo Pleizier: “Theologie is een persoonlijk vak, dat moet je je persoonlijk toe-eigenen.” Zelf verhuisde hij in 2015 naar Groningen en blijft hij voorlopig met zijn gezin in Stad wonen.
Hoogleraren doen normaal
De warme sfeer aan de Ebbingestraat 25 viel ook facilitair medewerker Lies Surisiay op, die naast de PThU ook bij verschillende locaties van de RUG schoonmaakt: “De hoogleraren doen hier normaal.” Ze vindt het mooi dat het pand een kapel huisvest. Surisiay is zelf ook gelovig en neemt wel eens wat mee uit de ‘gratis boekenhoek’, waar emeriti zich van hun overtollige theologische literatuur ontdoen.
Internationaal
Het pand midden in de bruisende binnenstad verwelkomde na verloop van tijd ook internationale academici, zoals Jonán Monroy. Als bachelorstudent in Ecuador kreeg hij college van PThU-docent Klaas Bom. Hij besloot de internationale PThU-master in Groningen te volgen en is inmiddels bezig met zijn promotieonderzoek. De Guatemalteek woont met andere theologiestudenten in een oude kerk, die Stichting Ruimzicht in samenwerking met de PThU aankocht om een thuis te bieden aan internationale theologiestudenten: Casa Mundo. Hij is van plan om op termijn mee te verhuizen naar Utrecht, maar gaat zijn stek aan de Snelliusstraat wel missen: “I really enjoy walking in the Stadspark, that’s really important for me.”
“Een voor Nederland unieke samenwerking”
Wie Groningen zegt, zegt RUG. Van meet af aan was er nauwe samenwerking met de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap aan de Oude Boteringestraat. Toenmalig decaan Geurt Henk van Kooten zette zich in om de PThU naar Groningen te halen. Met succes: het aantal theologiestudenten in aan de GGW-faculteit verdubbelde. Pleizier: “Zo’n samenwerking tussen een rijksuniversiteit en een kerkelijke opleiding is in Nederland uniek.” Hij benadrukt dat de samenwerking doorgaat: ook na het vertrek van de fysieke locatie blijft de PThU een track verzorgen in de theologiebachelor van de RUG.
Kruisbestuiving
Door de vestiging in Groningen kwam ook de RUG-theologieopleiding in beeld bij de landelijke kerk. Onderzoeker Jacobine Gelderloos studeerde hier vanaf 2004: “Toen ik eerstejaars was, wist niemand daar dat er ook theologiestudenten in Groningen zaten.” Begin 2012 werd zij promovenda bij de PThU, die kort daarop naar Groningen verhuisde. Zij zag nieuwe leerstoelen aan de RUG ontstaan, gefinancierd door aan de PKN gelieerde organisaties, van de Gereformeerde Bond tot de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten. Toch valt de uiteindelijke kruisbestuiving tussen beide theologische faculteiten haar ietwat tegen: “Ik had er meer van verwacht.” Intern was het effect groter. Haar eigen promotieonderzoek naar de rol van dorpskerken ging zich naast Brabant ook op Groningen richten: “Zonder de verhuizing was dat niet gebeurd. En zo zijn er wel meer projecten geweest, het zette dingen in beweging.”
Bevingen
De academie was niet het enige dat in Groningen bewoog. Na ‘Huizinge’ signaleerden pastores in de regio dat de aardbevingsproblematiek vroeg om een antwoord vanuit de kerk. Gelderloos organiseerde in 2014 samen met PThU-docenten Henk de Roest en Martin Walton een symposium rondom het thema. Hieruit vloeide het ‘Platform Kerk en Aardbeving’ voort. Er kwam een programma voor geestelijke verzorging in de getroffen gebieden in samenwerking met onder andere de RUG. Kerken kregen een plek aan tafel bij het gasberaad.
“Een win-win situatie”
Van meet af aan was de faculteit via studenten en docenten verweven met kerken in Groningen. Studenten kerkten in Stad en liepen stage in het Ommeland. Dat heeft langdurige impact, aldus Pleizier: “Van de studenten die ik de afgelopen negen jaar heb meegemaakt, heeft een behoorlijke groep een plek gevonden in het Noorden. Diverse studenten zijn predikant geworden, of hebben er een andere rol in de kerk gevonden.” Zelf is hij betrokken bij Het Pand en bij de Martinikerk. Ook Monroy is daar regelmatig te vinden: hij gaat soms voor in de internationale diensten. Daarnaast is hij actief bij de Vineyard-gemeente.
Broedplaats
Emeritus-predikant Evert-Jan Veldman steekt zijn enthousiasme voor de lichting jonge theologen die de faculteit naar het Noorden trok niet onder stoelen of banken: “De PThU is ons in de schoot geworpen. Er kwam een generatie binnen met kritische vragen en frisse ideeën. Ik heb daar als predikant veel aan gehad.” Straks wil de Nieuwe Kerk nadrukkelijk beschikbaar blijven als broedplaats voor jonge voorgangers, want: “Die concentratie van jong talent heb je nodig en dat is geen toevalstreffer.”
Pionieren
PThU-studenten stonden ook aan de wieg van pioniersplek Overstag in Lewenborg. Pionier Arie-Pieter Schep: “In 2018 benaderde studiegenoot Mark de Jager de kerkenraad van de PG Damsterboord om de mogelijkheden voor een pioniersplek te verkennen. Die is er gekomen, vanuit de gemeente en in samenwerking met een oecumenische groep. Je zou kunnen zeggen dat het een uitvloeisel is van wat we in de opleiding leerden: theologisch reflecteren op de plek waar je woont.” Naast zijn werk voor Overstag is Schep pastoraal medewerker in de Martinikerk. Niet alleen Groningen-stad heeft volgens hem baat gehad bij de aanwezigheid van de PThU: “Ik heb het idee dat sommige kerken in de dorpen rondom Groningen hun preekrooster voor de helft vullen dankzij PThU-studenten met preekconsent.”
Helemaal naar het noorden
Westerink liep op haar beurt stage in de Nieuwe Kerk. Daar was zij zo enthousiast over dat zij betrokken bleef. Samen met Tirtsa Liefting en Christiaan Schoonenberg, allebei ook PThU-alumni, geeft zij uitvoering aan ‘Mosterd’, een initiatief voor twintigers en dertigers vanuit de diaconie van de PGG. Westerink plaatst tegelijkertijd vraagtekens bij de betekenis van de PThU voor de rest van de stad: “De universiteit had wat meer verbinding mogen leggen met Groningen. De intentie was er wel, maar is niet helemaal uit de verf gekomen.” Wél is ze ervan overtuigd dat de opleiding een belangrijke rol heeft gespeeld in een context waarin het predikantentekort nog meer speelt dan elders: “Je moet wel een heel sterk roepingsbesef hebben om naar het Noorden te verhuizen, als je het niet kent.”
Groningen bedankt
Voor docenten en studenten staat vast: wie Groningen eenmaal heeft leren kennen, raakt eraan gehecht. Dat komt niet in de laatste plek door het welkom dat de academische gemeenschap ten deel viel. “De PThU heeft veel te danken aan Groningen, ook aan de plaatselijke gemeenten,” concludeert Pleizier: “Groningen, bedankt!”
Dit artikel verscheen eerder in Kerk in Stad 13 – 2 juli 2024 – kerkinstad.nl.