“Hallo, ik ben je nieuwe buurman”

Voorinburgering bij INLIA Academie

“Trring,” Noah doet zelf maar even het geluid van een bel na. Hij staat voor een denkbeeldige deur. Achter de deur: Achmed. In kleine groepjes oefenen ze deze ochtend les 18 uit het boek TaalCompleet: jezelf voorstellen. Dit clubje voert een korte dialoog. “Hallo, ik ben Noah, ik ben de nieuwe buurman.”
“Dag Noah, ik ben Achmed. Wil je binnenkomen, wil jij koffie?”
“Ja graag, heel lekker.”

INLIA

INLIA Academie: Cursisten voorinburgering
INLIA Academie: Taart voor de cursisten

Ze leren razendsnel, de cursisten van de INLIA Academie. De Academie opende in april. Locatie: de kerk van het Apostolisch Genootschap in Groningen-Zuid. Veertien mensen uit de crisisopvang van INLIA in de stad Groningen volgen er de voorinburgeringscursus. In die crisisopvang van INLIA zitten asielzoekers voor wie het COA geen plek heeft. Voornaamste doel van de voorinburgeringscursus is dat ze sneller kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving, zeker als ze straks een verblijfsvergunning krijgen.

Het leerplezier en de motivatie spatten ervan af. Het oefenen met de dialogen gaat steeds vlotter. Het groepje van drie dat onder leiding van klasse-assistent Margreet bezig is, kletst al een behoorlijk eind weg. “Waar kom jij vandaan?”
Mustafa probeert eens even iets nieuws en antwoordt verrassend: “Ik ben Nederlands.”
“Oh,” reageert Noah gevat, “Maar je spreekt heel slecht Nederlands?” Hilariteit alom.

Verschillende niveaus

Even is er nog een lastig taalmoment als een cursist vraagt of de ander familie heeft hier. “Nee, wel een broer.” Het verschil tussen gezin en familie behoeft duidelijk uitleg. Er komt vervolgens ook nog een moeilijk woord voorbij op de vraag of de cursist getrouwd is: “Ik ben vrijgezel.”
“Weten we wat dat woord betekent?” vraagt Margreet.
Ja hoor: “Hij is niet getrouwd.”

In twee andere ruimtes in het kerkgebouw oefenen groepjes met twee ervaren docenten: Helena en Peter. Zij zijn beiden bevoegd Nederlands als tweede taal te onderwijzen en worden bijgestaan door in totaal vijf klasse-assistenten. Zodat er drie keer in de week les kan worden gegeven. Dan houd je het tempo er lekker in.

Bovendien krijgen cursisten zo les op drie verschillende niveaus, passend bij hun ontwikkeling. Iedere deelnemer heeft een eigen lesboek gekregen, met potlood en een gummetje voor het huiswerk. Dat wordt trouw gemaakt, blijkt als klassikaal de vragen en antwoorden van het huiswerk worden doorgenomen.

Soep met doperwten

De lessen duren tweeëneenhalf uur en daarna sluit het gezelschap de ochtend af met een gezamenlijke lunch. Ook de gastheren en/of -vrouwen van de kerk sluiten daarbij aan. Eerst was het zo dat zíj de lunch bereidden en klaarzetten, maar al snel namen de cursisten initiatief om zelf iets te koken en ook de tafel te dekken. Vandaag heeft een van de vrouwelijke deelnemers een heerlijke soep bereid.

Natuurlijk wordt ook de lunch aangegrepen als leermoment. “Wat is de naam van dit?” de vrouw houdt een lepel met soep omhoog en wijst op het groene bolletje. Een doperwt. Drie mensen herhalen het woord. Ook de woorden aardappel, paprika en bouillon worden geoefend. “Mag ik van jou het brood?”
“Ja, zeker, alsjeblieft.”

De cursisten zijn ook al aangesloten bij de maandelijkse lunch die het Apostolisch Genootschap organiseert voor ouderen. Voor iedereen fijn, en zoals een van de cursisten zegt: “Je voelt dat je erbij hoort.” Het is een pilot, deze voorinburgeringscursus, en die lijkt nu al geslaagd. “Dag”, roept een van de cursisten bij het afscheid, “Fijn je te ontmoeten.” Die gaat het inburgeringsexamen wel halen.

Scroll naar boven